Een boer zit aan het middagmaal bij een prins. Hij gedraagt zich niet zoals het hoort en de lakeien trekken hem bijna van de bank af. De prins krijgt medelijden en de boer zegt dat de lakeien alleen willen weten of hij witte of rode wijn wil drinken.
Drie Duitsers vragen aan Jan Tamboer of hij een bruiloftsgedicht voor hen kan schrijven. Hij ontvangt voor het lange gedicht vier dukaten, maar de Duitsers hebben niet door dat het een humoristisch gedicht is.