Bij Fons waren al veel dieren gestorven door toedoen van de kwade hand. Toen Fons naar een pater ging, kreeg hij een gedicht en een gewijd voorwerp. Daarna had Fons geen ongeluk meer.
Iemand is van de toren bij de katholieke begraafplaats gevallen. Het spookt er, en de bloedplas ligt er nog. De vertelster zegt een rijmgedicht op, waarin de volgende zaken aan bod komen: de barbier die zich bij de borrel verstopt als zijn vrouw…
Sinte-Marten heuvelstje,
Rôd rôd feugelstje,
Rôd rôd rokje,
Sinte-Marten op het stokje,
Sinte-Marten is zoo koud,
Geef hem dan wat turf en hout,
Op zijn bloote armen
Laat hij zich wat warmen.
Hierom, daarom,
Daarom is een rijke man,
Rijke…
Versie waarin Roodkapje een stoer meisje is. In het bos komt ze de wolf tegen die zich als grootmoeder heeft verkleed. Roodkapje merkt op dat grootmoeder grote ogen, handen en tanden heeft, waarop de wolf doet alsof hij haar wil opeten, maar lachend…
Een betoverd kind heeft drie verenkransen in het hoofdkussen. Als de derde krans voltooid was geweest, was het kind gestorven. De kransen worden verbrand nadat alle openingen in het huis gedicht zijn. Het kind geneest.
De mooie Rebekke uit Noordbarge zou ongewenst zwanger zijn geworden. Na een volksgerecht werd zij verbannen en trok het moerasgebied in. Op een bewoonbare zandrug baarde zij haar kind. De plek werd naar de schone Rebekke vernoemd: Schoonebeek.
Het verhaal van de Lorelei en een parodistisch lied in het Gronings. In het lied kijkt de jongen aan het roer zo naar een schippersdochter die in haar ondergoed zingend haar haar kamt, dat hij met zijn hoofd tegen de brug knalt.
De uitdrukking van 'Nieuwsgierig Aagje' gaat terug tot een verhaal dat in de 17e eeuw populair was: ‘’Kluchtigh Avontuurtje van ’t Nieuwsgierig Aeghje van Enckhuysen’’. Een smid uit Enkhuizen was eens getrouwd met Aagje, die met haar kennis Neef Jan…
Een kettingmailtje in het hotmail-circuit vertelt over een meisje dat 200 jaar geleden is opgesloten. Als je het mailtje niet doorstuurt, staat het spookmeisje 's avonds aan je bed.
Een heer krijgt op een gastmaal een levertje voorgezet waar hij een rijmpje op moet maken. Hij maakt een kreupel vers waarbij kater [katur] rijmt op het Latijnse obligatur.
De Rijngraaf sprak Westreene erop aan dat hij over hem geen gedichtje had gemaakt voor in zijn werk 'De Uylevangst.' Westreene antwoordde dat de Rijngraaf daar te groot voor was, en over het net is gevlogen.
Jager moet over een brede sloot springen om de geschoten haas te pakken. Hij komt languit in het gras terecht bij een eendennest, bij het springen gaat een schot af waarbij hij twee ganzen raakt, als hij zijn laarzen uitschudt nadat hij in het water…