Een man die langs het kerkweggetje kwam, voelde plots de poten van Osschaart op zijn schouders. Nadat Osschaart zich een eindje had laten dragen, gooide hij de man in de beek.
Een molenaarsknecht moest 's avonds vaak bij een boer gaan helpen wanneer er een veulen geboren werd. Bij het kerkwegje zag de jongen tot zijn grote schrik een begijn die haar hand op de haag legde en warme damp in zijn gezicht blies.
Een boerin ging op een zaterdagavond biechten. Toen ze over het kerkweggetje liep, moest ze voorbij twee moestuinen die afgesloten waren met een poort. Bij de tweede poort stond een vrouw. Tijdens de biecht sprak de boerin over de vrouw die ze had…
Bij het kerkweggetje aan het Hoogveld stond een holle eik waarin het spookte. Wie 's avonds bij de boom durfde te blijven staan, hoorde een vreemde stem spreken. De vader van de man vertelde dat de sprekende eik daar al dertig jaar stond.
Een man die alleen naar huis wandelde, ging op een kerkweg tegen een boomstronk plassen. Plots hoorde de man een kat miauwen. Even later was de kat verdwenen. Die kat was wellicht een heks.