Een man die in de steengroeve van Weert werkte, kwam terug van een jeneveravond. De man die nog tegen zijn vrienden had opgeschept dat hij niet bang was voor heksendieren, kwam onderweg een zwart katje tegen. Daarop zei de man: "Maar poesje, waarom…
In de Franse tijd verbleven er veel bokkenrijders in steengroeven en onderaardse gangen in Nerem. De rovers aanbaden een afbeelding van een bok die ze op de muur tekenden.
In Bogaarden woonde een smid die 's avonds vaak met een belletje onder zijn mantel langs een afgelegen weg ging zitten. De mensen die van de steengroeve kwamen, durfden daar niet voorbij te gaan een liepen weg.
Een werkman uit de steengroeve snoeft een zwarte kat te zullen trappen. Bij zijn thuiskomst zit er een zwarte kat en hij zegt:
"Maar poesje, wat zit je daar zo?"
waarop de kat zegt:
"Maar bezopen klotje, waar vraag je naar?"