Toen er nog geen straatverlichting was en de mensen met een lantaren van het ene dorp naar het andere gingen, werd er verteld dat de heksen met Lichtmis gingen dansen.
Vroeger liepen de mensen 's avonds vaak met een lantaren rond omdat er nog geen straatverlichting bestond. Wanneer de kinderen zulke lantarens zagen, geloofden ze vaak dat ze een stalkaars hadden gezien.
Omdat er vroeger geen straatverlichting bestond, waren de mensen bang om in het donker naar huis te gaan. Vaak meenden ze heksen, spoken, duivels of zelfs geiten met koperen tenen te zien.
Omdat er vroeger geen straatverlichting was, waren er veel farçeurs actief. Zo zette men soms een kaars in een uitgeholde biet of verkleedde men zich met een wit laken als spook. De mensen geloofden vaak dat ze Kludde met zijn keet hadden gezien.