In Kaster woonde een zekere Jus die had gezegd dat hij na zijn dood zou terugkomen in de gedaante van een zwijn. Om elf uur 's avonds kwamen twee vrouwen bij maanlicht terug van het veld. Bij het huis waar die bewuste man had gewoond, zagen de…
Een oude man beweerde dat in de in de diepe straat tussen Val en Meer vuurmannen zaten. In de richting van Riemst en Herderen was vroeger een moeras, waar de man vuurbollen beweerde gezien te hebben. In werkelijkheid waren het dampen die er in het…
Een meisje dat bij maanlicht een kruik melk moest gaan halen, raakte verdwaald. Toen het meisje in het midden van de weg ging staan en zei: "In Gods naam", wist ze weer waar ze was.
Zeven mensen vertrokken 's morgens vroeg bij maanlicht op bedevaart naar Hechtel. Onderweg kwamen de mensen Trien B. tegen, die vroeg: "Bèvert!" Zwijgend liepen de mensen verder. Een tijdje later raakte het gezelschap verdwaald. Toen ze bij het…
Wanneer de mensen 's avonds door een holle weg gingen, waren ze soms bang bij het zien van een vreemd licht. Het licht was eigenlijk niets meer dan de weerkaatsing van het maanlicht op de werktuigen die men in het veld had laten staan.
Een man die met de lichtbak ging stropen, schoot naar een haas die dicht bij hem was komen zitten. Omdat de haas door het schot was weggevlogen, ging de man het dier zoeken. In plaats van de haas zag de man in het maanlicht een prachtig veulen.
Wanneer men 's nachts onderweg was, zag men soms een doodkeers. Een dergelijk licht werd veroorzaakt door een lichtgevend gas of door de weerkaatsing van de maan.
In de Oppemstraat bij de Malebeek kon men vaak stallichten zien. In werkelijkheid werden die lichten veroorzaakt door de weerkaatsing van de maan in het water, zodat het leek alsof er een lantaarn in een boom hing.
Dwaallichtjes of doodkaarsen waren lichtjes op het veld, die door het maanlicht weerkaatst werden. De mensen geloofden dat dergelijke lichtjes spoken waren. In werkelijkheid werd het licht veroorzaakt door gassen die ontsnapten uit kadavers. Anderen…
Toen Giel W. bij maanlicht ging stropen, zag hij bij het water wel vijftig konijnen zitten, die rondwipten en in de struiken sprongen. Giel schoot met zijn geweer in de struiken, maar de konijnen waren spoorloos verdwenen.
Een man die bij maanlicht terugkwam van Hasselt, zag bij K. een spook langs de weg staan. Toen de man zei: "Goedenavond", antwoordde het spook: "Laat staan wat staat en laat gaan wat gaat".
Bij de 'Droge Boom' in Waregem woonde vroeger een klein mannetje met een zwarte baard. De man had bovendien donkere ogen, waarin niemand langer dan tien seconden durfde te kijken. De mensen geloofden dat die man een pact met de duivel had gesloten.…
Een man kwam op een avond een vrouw tegen, over wie hij vermoedde dat het een heks was. De man wist dat heksen niet aan je rechterkant konden lopen als je het Sint-Jansevangelie las. De heks sprong snel in de modder aan de linkerkant.
Een…
Een man die binnenkort zou trouwen, bleef 's avonds vaak lang weg. Daarop sprak zijn moeder: "Is het nu echt nodig om zo lang weg te blijven? Ik zou willen dat je de weerwolf eens tegenkwam! Dan zal je de volgende keer wel vroeger naar huis…
Een man die bij maanlicht samen met enkele vrienden terugkwam van B., raakte verdwaald. Pas de volgende ochtend om vijf uur waren de mensen thuisgeraakt. Dat was de schuld van Trien.
Omstreeks middernacht kwam Marte bij maanlicht met de kruiwagen terug van Wijchmaal, waar hij zijn tante was gaan opzoeken. Onderweg werd de man gevolgd door een kat, terwijl hij in het bos wondermooie muziek hoorde. Toen de man zijn hond…
Een man die in de verte een stallicht zag, wees naar de verschijning. Daarop kwam het licht naar hem toe. De man vluchtte weg en sloot zich op in zijn huis.
Stallichten waren wellicht vaak sterren of de maneschijn.
Een soldaat die verlof had en over het veld naar huis liep, zag een stallicht en deed in zijn broek van angst. In werkelijkheid hadden stallichten iets met de weerkaatsing van maanlicht te maken.
Een man ging op een winterse donderdagavond in de maneschijn zijn vriendin opzoeken. Onderweg kwam de man voorbij een huis waar de dode Jan K. terugkwam.
Soms gebeurde het dat iemand zijn ploeg op het veld had laten liggen en dat het maanlicht 's nachts weerkaatste op het metaal. De mensen geloofden dan dat ze een spook zagen.
Bij maanlicht waren er vaak dwaallichtjes te zien. Dat waren zieltjes van ongedoopte kinderen. Voorbijgangers moesten bidden als ze niet wilden verdwalen door toedoen van de dwaallichtjes.
Toen Uilenspiegel bij een bakker in de leer was, moest hij in het maanlicht het meel zeven. De volgende ochtend zag de bakker nergens meel en vroeg: "Wel, waar is dat meel nu?" Daarop wees Uilenspiegel naar buiten, waar het meel op de grond lag, en…