Wanneer Nessel T. in het beukenbos ging stropen, kon hij door geen enkele politieagent opgepakt worden. Wanneer men hem op de hielen zat, veranderde Nessel zich in een beukelaar.
Een veearts die 's nachts op weg was naar een boerderij, werd in het beukenbos aangevallen door een rover. De veearts gaf de rover vijf frank en reed voort. De rover werd echter aan de kar vastgetoverd, waardoor hij moest meelopen tot in Waregem.…
Bij 't Steentje spookte het. Men kon er altijd een licht zien.
Wellicht werd dat licht veroorzaakt door glimwormen die tussen de boomwortels zaten. 't Steentje was immers gelegen bij een beukenbos waar ook 'lorussen' (?) stonden.
Een man uit Pittem ging 's ochtends altijd met zijn kruiwagen vol eieren langs een beukenbos naar de markt in Izegem. Telkens wanneer de man bij een bepaalde beek kwam, viel één van zijn manden om.
De verteller komt in een beukenbos een huilende eikenboom tegen. De boom vertelt dat hij de enige eikenboom is in het bos en dat de enige andere eikenboom vijftien kilometer verderop staat en ze elkaar maar twee keer per jaar kunnen horen.