In Ieper woonde een man die vaak op bedevaart ging voor mensen en dieren. Op bepaalde dagen at de man geen vlees. Hij sliep bovendien op een brits. Op een dag schonk de man aan een boer bij wie hij vaak ging eten, een lijst met een afbeelding van een…
Een framasson was iemand die niet in God geloofde. Om lid te worden van de framassons moest men een bijbel of een kruisbeeld vertrappelen. Ieder jaar moest één van de framassons sterven. Er werd geloot om te bepalen wie dat zou worden.
Een man die moest gaan loten, zag 's ochtends op de stalmuur de volgende tekst staan: "Veel geluk met nummer ...." De man ging loten en trok het nummer dat op de stalmuur had gestaan, waardoor hij geen soldaat moest zijn. Bij zijn thuiskomst zag de…
Een man kon voorspellen welk nummer de jongens bij de loting voor het leger zouden trekken. Men moest daarvoor in de zak van zijn hemd een klaverboer naaien. De kaart die men zou trekken, kwam dan tevoorschijn.
In Bellingen woonde een vrouw die altijd 's nachts op pad was en die ervan werd verdacht een toveres te zijn. Een jongen die moest gaan loten voor het leger, had de toveres beschimpt, waarop zij had gezegd: "Jij en je broers zouden allemaal ongeluk…
Framassons konden zoveel geld krijgen als ze maar wilden. Als iemand de framassons in de weg liep, werd door loting bepaald wie van de framassons die persoon moest vermoorden.
Een vrouw uit Sijsele ging melk halen op een boerderij waar men veel zonen had. Telkens wanneer de zonen moesten gaan loten, kon de vrouw voorspellen of ze pech of geluk zouden hebben. Als de jongens pech zouden hebben, raadde de vrouw de boerin aan…
In Halle woonden veel framassons. Als de vrijmetselaars een bijeenkomst hielden, dan verscheen de duivel. Als de pastoor dan verscheen en een kruisteken maakte, was het hele tafereel plots verdwenen. Ieder jaar moest één van de vrijmetselaars…
Een man had geluk bij de loting omdat hij voordien naar een heks was geweest, die voor hem had gebeden. Een andere man ging de heks ook opzoeken in de hoop eveneens geluk te hebben. Die man werd echter uitgeloot.
De jongens die voor het leger moesten gaan loten, gingen bij een vrouw uit het dorp vragen welk lot ze moesten trekken. De jongens die dat waren gaan vragen, ontsnapten aan de legerdienst, maar de anderen trokken een slecht lot.
Een man had drie hondjes. Eén hondje was het snelste van alle hondjes op de hele wereld. Het tweede hondje was het slimst en het derde het sterkst. De hondjes heetten dan ook Sneller, Slimmer en Sterker. De man wilde met zijn hondjes veel geld…
Freke G. uit Heusden beschikte over bijzondere krachten. Freke sprak tot twee jongens uit Beringen die naar de loting moesten: "Als jullie mij ieder vijf frank geven, dan zal ik ervoor zorgen dat jij het hoogste nummer trekt en jij het op één na…
In Passendale woonde een vrouw die waarschijnlijk met de duivel omging. Alle mannen die bij haar waren geweest, werden bij de loting niet uitgeloot om soldaat te worden. Tijdens die loting riep de vrouw de hele tijd: "Beulen, doe jullie werk!"
Een jongen moest van zijn moeder naar een vrouw in Oostende gaan op de avond voordat de soldaten werden uitgeloot. Aan de hand van haar toverboeken voorspelde de vrouw dat de jongen het hoogste nummer zou hebben. De voorspelling kwam uit: de jongen…
Ieder jaar moest in de loge één framasson sterven. Door middel van loting werd bepaald wie het slachtoffer werd. In Izegem heeft een framasson zelfmoord gepleegd door een kogel door zijn hoofd te schieten.
Een jongen had een relatie met de dochter van een tovenares. Op de dag vóór de loting van het leger was de jongen aal aan het voeren naast het huis van het meisje. Daarop sprak het meisje tot haar vriend: "Als je hier vandaag aal komt voeren, dan zal…
Toen men moest gaan loten voor het leger, waren er vrouwen die vooraf wisten welk nummer er zou getrokken worden. Dat nummer stond in kalk op de ramen of op de vensterluiken geschreven.
In de tijd van Napoleon moest men loten om te zien of ze het legen in moesten of thuis konden blijven. Een jongen was naar een naaister gegaan om een naald van haar te nemen dat gebruikt was om een doodskleed mee naaien. daar werd van gezegd dat het…
Vrijmetselaars bezitten een wonderdaalder en hebben dus altijd geld om handen. Een vrijmetselaar kan niet doodgeschoten worden omdat hij kogelvrij is. Elk jaar moet er - na loting - een vrijmetselaar sterven. Als je eenmaal lid bent van de…
Vrijmetselaars hebben nooit geldgebrek omdat ze een duivelspact hebben. Voor dit verbond met de duivel moeten ze later boeten. Om de zoveel jaar moet er na loting een vrijmetselaar sterven: een offer voor de duivel.