Men slaagde er nooit in dichter bij de eeuwige kruier te komen: hij bleef altijd op zo'n tien meter afstand. Er brandde altijd een kaarsje dat 'het dookêesje' werd genoemd.
Een visser werd achtervolgd door de eeuwige kruier, die de hele tijd riep: "Hoe dieper hoe meer, hoe dieper hoe meer". De visser ging zo diep dat hij niet meer uit het water geraakte. De eeuwige kruier liep weg met een ketting achter zich om de…
Als de vissers gingen kruien, dan kwamen ze tot hun schrik vaak de eeuwige kruier tegen tussen de duinen in Koksijde. Men vertelde dat de eeuwige kruier daar in een huisje woonde. Bij dat huisje zag men lichtjes. Men durfde er niet naartoe te gaan.
De eeuwige kruier was een paard met een man of een vrouw erop, dat tot aan zijn nek in het water ging en de mensen bang maakte. De strandvissers waren allemaal bang voor de eeuwige kruier.
De eeuwige kruier stond met zijn lichtje op de duinen en maakte gebaren naar de vissers die voorbijkwamen. Daardoor dachten de vissers dat er iets zou gebeuren. Ze vonden het beter om niet te vertrekken.
De eeuwige kruier was een ster die zo'n zeven meter boven de duinen hing. Sommige mensen waren bang voor de eeuwige kruier. Er waren mensen volgens wie de eeuwige kruier altijd riep: "Hoe dieper, hoe meer!"