In een kasteel in l'Andenne woonde een rijk echtpaar wiens zonen elkaar hadden gedood tijdens een gevecht. Omdat de kasteelheer daardoor geen erfgenamen meer had, besloot hij het kasteel aan de gemeente na te laten. Zijn geld gaf hij aan de duivel.…
Op kerstnacht hoorde men om twaalf uur klokken luiden in de bron van Membruggen, die 'de Kelderkes' werd genoemd. In die bron is ooit een klooster van de Tempeliers verzonken. Men heeft eens geprobeerd om met een staaf de bodem van de put te…
Op de zolder van een betoverde boerderij hoorde men allerlei geluiden alsof alles er overhoop werd gegooid. Wanneer men ging kijken, was er echter niets te zien. De pastoor had de grootste moeite om de boerderij te bereiken.
Jozef had al vaak de vuurman gezien. Op een avond zei hij: "Ik wil vandaag de vuurman nog eens zien". Toen de man naar buiten ging, stond de vuurman al vóór hem. Er was niets anders te zien dan twee gloeiende ogen. Men wilde de vuurman vangen,…
Soms zagen mensen op zo'n tien meter afstand een lichtje verschijnen. Wanneer de mensen dichterbij kwamen, bewoog het lichtje ook, zodat de afstand altijd even groot bleef.
Doodskeersen waren kaarsjes die men op het land zag branden. Hoe dichter men bij de lichtjes probeerde te komen, hoe verder ze zich van je verwijderden.
Twee stropers hadden al verschillende keren naar een haas geschoten, maar ze konden het dier niet raken. Wat verderop kwamen de stropers een hond tegen, die hen de weg versperde. Daarna raakten de stropers verdwaald. Een eindje verder kwamen de…
Een vrouw die als meid bij de pastoor had gewerkt, kon toveren. Die vrouw kon in het sparrenbos een lichtje doen verschijnen. Wanneer de mensen dichterbij kwamen, was er vreemd genoeg geen lichtje meer te zien. De vrouw ging nooit vóór middernacht…
De eeuwige wandelaar liep 's avonds en 's nachts met een kaars rond in de duinen. Men zag alleen de benen van die wandelaar. Hoe men ook stapte, men bleef altijd even ver van de eeuwige wandelaar verwijderd.
Een man die 's avonds van Boorsem naar Kotem ging, zag plots een heer op de weg staan, die helemaal in het zwart was gekleed. De man probeerde de zwarte heer in te halen, maar dat lukte niet. Wat verderop zag de man dat de heer was verdwenen. …
Men slaagde er nooit in dichter bij de eeuwige kruier te komen: hij bleef altijd op zo'n tien meter afstand. Er brandde altijd een kaarsje dat 'het dookêesje' werd genoemd.
In de Duivelsput in Tongeren hoorde men op kerstnacht om twaalf uur klokken luiden wanneer men een frank in de put gooide. De Hoogkerk van Tongeren is namelijk in die put verzonken. Wie naar de Duivelsput ging, kwam nooit meer terug. Men heeft een…
Omdat de paters van de orde van de Tempeliers teveel dronken, is hun klooster in de grond gezakt. Daarna hoorde men met Kerstmis in de beemd van Mechelen-Bovelingen de klokken van het klooster luiden. Men heeft nooit een stok gevonden die lang…
Enkele mensen die langs de Schelde woonden, hoorden een kind huilen en gingen met de boot een kijkje nemen. Wanneer de mensen halfweg waren, moest iemand hen komen helpen omdat ze in het water werden getrokken. Het gehuil hield aan, maar de mensen…
Enkele mannen die door de beemden wandelden, kregen licht van een schoverd die ze maar niet konden bereiken. Uiteindelijk belandden de mannen in het moeras.
In Sint Ool stond vroeger een kerk ter ere van de heilige Odilia. Omdat de kerk in de grond is verzonken, hoort men elk jaar op kerstnacht de klok van onder de grond twaalf keer luiden. Wie op kerstnacht naar die plaats wil gaan, geraakt er nooit.
Een Ijslandvaarder die een avondje op stap ging, had aan zijn vrouw beloofd dat hij om middernacht thuis zou zijn. Toen de man tussen één en twee uur 's nachts naar huis kwam, zag hij zijn huis, maar hij kon er niet bij geraken.
In Knokke was een plaats waar het spookte. Men zag in de verte een licht. Wanneer men dichterbij kwam, zag men dat het een café was, waar men gepraat en gerinkel van glazen hoorde. Omdat de weg altijd werd versperd door doornen, was het onmogelijk…
Vroeger zag men in de beemden vaak dwaallichtjes die een jurkje droegen en in een kring dansten en zongen. Wanneer men naar de dwaallichtjes floot en dan snel naar binnen ging, dan vlogen de lichtjes tegen de deur aan. Enkele jongens die de…
Dwaallichtjes stegen vaak op uit een weide of een broek. Wanneer men naar een dwaallichtje had geroepen, leek het alsof men door het lichtje werd gevolgd. Men slaagde er nooit in een dwaallichtje aan te raken.
Een man die wat had gedronken, wilde naar zijn schip gaan. Op zijn klompen liep de man over het water zonder nat te worden. De man zag zijn schip in de haven liggen, maar hij kon er niet bij. In de buurt woonde een tovenaar die de man plaagde.