De verteller heeft ooit een hoepelslang gezien. De slang - zo dik als zijn pols - rolt met zijn staart in de bek als een wiel over de weg. De slang gaat sneller dan een fiets.
In de zeventiende eeuw hielden rovers zich op in de bossen van Slabroek. Het waren 'Zwartmakers', een bende die zo werd genoemd omdat de rovers voor een overval hun gezichten zwart maakten. De aanvoerder heette Kobus van der Schlossen. Op een dag…
Verteller licht het fenomeen 'renomoppen' toe: personages uit bestaande moppen worden vervangen door bijvoorbeeld mensen uit de politiek. Dat geeft een heel nieuw effect. 'Twee gekken gaan fietsen' wordt dan 'Bos en Balkenende gaan fietsen'.
De politie is op zoek naar een poema op de Veluwe. Een groot gebied wordt afgezet. Een vrouw op de fiets schrok van een poema, maar het bleek een ree te zijn. Buiten-activiteiten worden afgelast. Een trimster is al driemaal aangevallen door een…
Een man is onderweg naar huis als hij een lijkstoet hem tegemoet ziet komen. Hij gaat netjes aan de kant en als de stoet voorbij is fietst hij weer verder.
Man zegt tegen vriend dat hij twee glaasjes op heeft. Als de vriend ontkent vraagt de man wat hij dan op zijn neus heeft. Een bril. de vriend zegt tegen de dominee dat hij twee glaasjes op heeft. De dominee, die bij iemand die z'n' verjaardag vierde…
De verteller vaart met een maatje over het water van park Cronesteyn. Ze zien het zitje van de kabelbaan uit zichzelf bewegen en gaan kijken maar zien niemand. Ze worden opgeschrikt door gekrijs dat steeds luider wordt. Uiteindelijk rennen ze hard…
Een meisje heeft het gevoel dat ze door een geest wordt aangevallen als ze door een bos op Ameland fietst. Ze krijgt het gevoel dat haar keel wordt dichtgeknepen.
De geest van een vermoorde studente waart op donkere, regenachtige avonden rond langs de Tempelbosweg bij Groningen. Ooit kreeg ze daar een lekke band, vroeg om een lift, maar niemand wilde stoppen. Ze werd vermoord door een ontsnapte gevangene.
Hij fietste eens naar huis, toen hij een bui zag aankomen, Hij trapte zo hard hij kon en hield gelijke tred met de bui. Thuis aangekomen zaten er alleen een paar druppels op zijn spatscherm.
Wouda fietste met (dieren)vellen naar Leeuwarden. Het was vroeg in de ochtend en hij schrok toen een bekende hem aansprak en groette. Hij was al fietsend aan het slapen.
Ik moest altijd ver lopen. Op een dag vroeg ik of ik meemocht met een wagen, maar die was vol. Er lagen 4 tonnen op, ik verstopte me in een van de tonnen, maar bij de hoge brug rolde precies die ton het water in. Kletsnat en koud rende ik een eindje…
Een meisje komt in een park gillend uit de bosjes en rijdt achterop de fiets mee met een jongen, maar op zeker moment is ze weer verdwenen. De jongen gaat naar de politie: zij weten dat dit vaker gebeurd. Het meisje is dertig jaar geleden verkracht…