Bij een herberg op de Bisthoek aan de Noordbeekstraat had men een kalf aan de deur gehangen. Men had het dier opgetrokken met een touw en ging dan aankloppen. Op het ogenblik dat de herbergier de deur openmaakte, liet men het kalf zakken, zodat het…
Het gerinkel van Klerre met zijn keet kon men in het bos vaak horen. Een man die op een ochtend met zijn huid vol doornen werd gevonden, beweerde dat hij Klerre had moeten dragen. Mensen die zo'n duivel moesten dragen, waren helemaal bezweet. Later…
Bij de Malebeek in Grimbergen was een bruggetje waar men na middernacht beter niet kon komen als men niet door Klerre wilde besprongen worden. Een man die Klerre moest dragen, was na vijf minuten al helemaal bezweet. De man voelde overal wol.
Een…
Een man uit Wolvendael moest altijd Klerre dragen wanneer hij naar huis wandelde, waardoor de man helemaal bezweet raakte. Klerre was een grote zwarte hond.
Soms geloofden mensen dat ze Klerre met zijn keet hadden moeten dragen. In werkelijkheid was Klerre een sterke man die zich met een laken in het struikgewas had verscholen en bange voorbijgangers op de rug sprong.
Een meisje maakte op een avond een wandeling met haar vriend. Op zeker ogenblik sprak de vriend tot haar: "Als je ooit Klerre zou tegenkomen, dan moet je je schort uittrekken en die over zijn kop gooien. Dan zal Klerre je geen kwaad kunnen doen".…
Enkele duivenmelkers gingen bij schemerdonker hun duiven wegbrengen. Om middernacht raakten de mannen echter verdwaald. Nadat één van de mannen een kruisteken had gemaakt en een gebed had gezegd, zag hij in de verte een licht, waardoor hij zich weer…
Op de Holbeek was vroeger een beekje met heel zuiver water. Op een dag zagen de mensen Klerre in dat beekje springen en vervolgens wegkruipen in een hol. Men zag sporen van paardenpoten en men rook een stank van solver. Sindsdien is het water van die…
Enkele mensen die aan het kaarten waren, raakten aan de praat over Klerre met zijn keet. Eén van de mannen zei: "Als je Klerre tegenkomt, dan moet je zeggen: 'Ben je van God, spreek dan. Ben je van de duivel, verrek dan'". Op zeker ogenblik ging één…
Op een boerderij werkte een meid die vaak bezoek kreeg van een jongen die ze niet kon luchten. Op zekere dag besloot de jongen de meid een poets te bakken. Hij ging met een hond aan een ketting in het veld zitten. Telkens wanneer de meid op die…
Een man kwam bij maneschijn terug van Breestraeten (Merchtem). Onderweg kwam de man een klein zwart hondje tegen, dat vóór hem kwam staan en plots zo groot werd als een paard. De hond huilde en had vurige ogen. Het was de duivel. Nadat de hond was…
Enkele mensen die voorbij het Boskapelletje in de Eikendreef kwamen, werden besprongen door Klerre met zijn keet. Vaak was Klerre één of andere grapjas die een wit kleed droeg.
Grapjassen verkleedden zich soms als Klerre met zijn keet om mekaar bang te maken. Als men wist dat iemand 's avonds in het donker ergens naartoe moest gaan, dan verschool men zich achter een boom om die voorbijganger de stuipen op het lijf te jagen.
Een man die door Klerre met zijn keet werd besprongen, moest de plaaggeest dragen. In werkelijkheid was Klerre één of andere dronkaard die mensen op de rug sprong.
Een kippenverkoper die tussen Merchtem en Breestraeten woonde, hoorde zijn drie honden onrustig blaffen. Toen de man bij het kippenhok ging kijken, zag hij klerre lopen in de gedaante van een grote koe. Klerre zette zijn poten op de schouders van de…