Mensen die met de helm geboren waren, moesten er 's nachts vaak uit om lijkstoeten te zien. Sommigen keken voor het raam, anderen moesten buiten een heel eind lopen. Anderen werden 's nachts wel eens van de weg afgestoten als er een lijkstoet…
Een wonderdokter geeft een koortslijder een eindje touw van ongeveer zestig centimeter. De patiënt moet het touwtje vanaf het midden met de handen naar beiden uiteinden uitstrekken. De genezer leg vervolgens knopen in het touw en gooit het weg.
Tijl Uilenspiegel werkt als boerenknecht en krijgt van de boer de opdracht het land 'vanaf het midden' te eggen. Tijl slaat prompt alle tanden uit de eg, op eentje na.
Als je een lijkstoet aan ziet komen, moet je aan de kant gaan. Anders wordt je opzij gesmeten. Ook de mensen die de lijkstoeten niet zien, worden aan de kant gezet.
Een kooltje vuur, een boon en een stro waren eens samen onderweg. Ze kwamen bij een sloot en besloten het strootje als brug te gebruiken. De boon kwam zo over het strootje aan de andere kant. Maar toen het kooltje vuur op de helft was, brandde het…
Bij een man werd vaak op de ramen geklopt. Hij moest er dan op uit om lijkstoeten te zien. Op een keer zei hij tegen de ander op een wagen dat hij het paard aan de kant moest leiden omdat er een lijkstoet aan kwam. Maar de ander zag niets en…
Kinderen werden vroeger gewaarschuwd nooit midden op de weg te lopen. Er zou wel eens een [onzichtbare] lijkstoet aan kunnen komen, en hen aan de kant duwen.
Een man die met de helm geboren was, zag vaak vantevoren lijkstoeten. Op een keer trok hij zijn vrouw aan de kant omdat hij een kist op een slee voortgetrokken zag worden. Zijn vrouw zag niets. Een tijdje later is er iemand gestorven, wiens kist over…
Een domme boer hoort op de radio dat het 'in het midden van het land' droog weer wordt. De boer brengt prompt al het hooi naar het midden van zijn land.
Een man ligt in zijn bed en hoort een paar keer roepen: "Haal over!", gaat kijken en ziet een klein kind, neemt het op de nek om het over te zetten, maar midden in de strang (rivierarm) werd het kind zo zwaar, dat het zweet van zijn hoofd druipt.…
Een jongen trok zijn broer eens van de weg zodat hij bijna in de sloot terecht kwam. Boos vroeg hij waar dat nu weer voor nodig was, maar de ander zei dat hij bijna op een lijkstoet was gelopen.
Vier mannen liepen eens naast elkaar, toen een van hen zei dat hij wel eens kennis met de duivel wilde maken. Even later was hij doodsbang, want heel de tijd liep er iemand om hem heen. De anderen zagen helemaal niets.
Een vrouw zag op een avond een lijkstoet voorbij komen. Haar dochter zag niets. Een paar dagen later stierf er iemand in het dorp en kwam de lijkstoet echt voorbij.
Jan Hepkes maaide altijd aan een stuk door; hij begon bij de rand van het stuk land en ging zo door tot het midden. Dan hoefde hij niet heel de tijd terug te lopen als hij een strook gedaan had, en zo was hij veel eerder klaar als een ander.