In Geluwe woonde een man die 's avonds bij maneschijn voorbij een elzenhaag liep. Op een dag zag de man in die haag een kop met ogen als vuurbollen die de hele tijd heen en weer bewogen. Zulke spokerij had de man nog nooit eerder gezien.
Bij een elzenhaag vloog de hele tijd een doodkeers heen en weer. Het leek wel een doodshoofd met een kaars in. Iedere avond ging de doodkeers op de vensterbank van een nabijgelegen huis zitten.
Onder een oude elzenhaag bij een boerderij in Pittem vond men een koffertje dat gevuld was met geld. Het koffertje werd naar de boerderij gebracht. Toen de mensen 's avonds naar hun dieren gingen, zagen ze allemaal ratten voor hun voeten lopen. De…
Een man zag een meerkat uit een elzenhaag komen. Het dier had een mooie kleurrijke pluimstaart. De meerkat deed de man geen kwaad. Soms gebeurde het echter dat meerkatten de mensen besprongen, beten en verwensten. Het waren toveressen.
Een man zag iedere avond naast een elzenhaag een lichtje zweven. Op een avond ging de man naast de haag liggen en deed alsof hij dood was. Het lichtje begon hem te kietelen en haalde vervolgens een stoomketel met geld uit de grond. De man zag hoe…
In Sint-Jan woonden rare vrouwen die konden toveren. Een vrouw die dat niet geloofde, werd door een toveres aangesproken met de woorden: "Ga maar eens bij die elzenhaag staan, en dan zal je wel zien!" De vrouw deed het en zag bij de elzenhaag…
Een man die bij maneschijn voorbij een elzenhaag liep, versnelde zijn pas omdat hij iemand achter zich hoorde lopen. De man raakte zijn achtervolger pas kwijt toen hij thuiskwam.