Hypnotiseurs en goochelaars, zoals iemand uit Wilderen, konden mensen alles laten doen wat ze maar wilden. Die tovenaars gingen namelijk om met de duivel.
Oom Aart kon een potdeksel over de zolder laten dansen. En als je met vier of vijf mensen was, dan kon hij het tafeltje laten bewegen. Na een tijdje gaat het bewegen, het komt overeind en als je dan opstaat, komt het tafeltje je achterna. Het is een…
Een goochelaar koopt een paard op de markt en betaalt de koopman uit in guldens en rijksdaalders. Als de koopman het geld opgeborgen heeft, verandert de goochelaar de munten snel in plakjes wortel. Als de koopman dit bemerkt, zorgt de goochelaar dat…
Een moeder vertelt haar dochter dat ze aan elke jongen die naar haar toekomt moet vragen: "En, hoe gaat ons kindje heten?" De dochter gaat op stap en de eerste jongen die op haar afkomt, wordt afgeschrikt door de vraag. De dochter is inmiddels aardig…
Imke de Jong was een goochelaar. Hij kon een haan laten rondlopen met een balk (in de staart), appels kwamen van achteren uit zijn broek, en hij kon mensen stil laten staan.
Jehannes Tsyske was eens rechtop in de wind aan het zeilen. Ook al is het onmogelijk, hij deed het toch. Soms liet hij een rijksdaalder zien, dan sloot hij zijn hand, en als hij hem weer open deed lag er een rijksdaalder met een heel andere beeltenis…
Ymke vraagt in de kroeg om een gulden en belooft hem terug te zullen geven. Hij krijgt een gulden, slikt hem door, pak een pak en begint te kokhalzen. Uit zijn keel en neus komen allemaal guldens zetten, totdat de pan vol is. Maar die guldens…
Ymke vraagt in de kroeg aan een soldaat om een zakdoek. Als hij die krijgt, steekt hij hem in brand. Het as wat ervan af komt neemt hij in zijn hand, hij schudt ermee en de rode zakdoek verschijnt weer.
Ymke wordt een keer zwaarder gestraft. Zijn handen en voeten worden geboeid, maar zodra de boeien vastzitten, vallen ze weer van hem af. Dan laten ze hem maar gaan.
Ymke de Jong kon toveren. Hij kon mensen stijf laten staan, laten struikelen, hun kleren laten afzakken. Hij kon kaarten aan de muur laten hangen, en alle sloten en boeien open krijgen.
In een tent liep een haan met een balk in zijn poot rond. Maar als je goed keek, zag je dat het slechts een strootje was. Iemand uit het publiek verklapte dit, waarop de man zei: "Die de kunst verstaat, moet de mensen niet beschaamd maken."
Op de markt was eens een goochelaar die een slang uit zijn mouw liet kruipen. Maar Imke Modder zag meteen dat het een roggeaar was, en toen kon de goochelaar het niet meer.
Imke Modder was een goochelaar. Als hij je om een rijksdaalder vroeg, en hij gaf deze aan je terug, had je hem niet. Als je hem een rijksdaalder gaf, had hij ineens een kruiwagen vol rijksdaalders.
Imke de Jong is goochelaar en laat mensen stilstaan. Ook kruipt hij in de pomp. Als de politie hem achterna zit in Den Helder springt hij in het water, zwemt onder een grote boot door en komt boven water. Hij is uit het zicht van de politie.
Ymke de Jong was een goochelaar. Hij kon iemand stom maken. In dienst hebben ze hem op een keer met zijn voeten geboeid in een kast opgesloten. De volgende ochtend stond hij gewoon weer op het appèl.
De zoon van tovenaar Imke de Jong kan goochelen. Hij neemt een gehate korporaal te pakken: een papieren pan met ertwensoep begeeft het op de broek van de korporaal.