Een vrouw had een kind van drie jaar dat nog niet rechtop kon staan. De vrouw ging te rade bij de paters van Diksmuide. Toen de vrouw terugkwam, kon het kind zelfstandig lopen. Het kind was betoverd geweest.
Twee mannen die in de 'Buts' wandelden, zagen plots een witte juffrouw verschijnen. Eén van de mannen begon tegen de juffrouw te praten en wilde arm in arm met haar verdergaan. Daarop zei de juffrouw echter: "Laat gaan wat gaat en staan wat staat"…
Een man zag in de buurt van het huis van de smid V.R. een katje rondlopen. De man nam het dier mee. Een tijdje later werd het katje echter zo zwaar dat de man het moest laten vallen. Het volgende ogenblik stond er een witte juffrouw voor hem, die…
Een man die bij maanlicht terugkwam van Hasselt, zag bij K. een spook langs de weg staan. Toen de man zei: "Goedenavond", antwoordde het spook: "Laat staan wat staat en laat gaan wat gaat".
Een man uit Rijkel had een vechthaan die uitstekende prestaties leverde. Op zekere dag kwam er een vrouw op bezoek, die de haan vastpakte. Daarna kon het dier niet meer staan.
Een vrouw uit Ophoven had veel ongeluk in haar stal. Toen het paard op een dag niet meer op zijn poten kon staan, ging de vrouw naar het mannetje van Genk. "Jij bent veel te laat gekomen", zei het mannetje en hij wees naar enkele koeien en sprak:…
Bij de Spekbrug was het altijd erg mistig. Een man die terugkwam van Uikhoven zag bij de brug een doodshoofd. De man zei: "Ben je van de duivel, ga dan. Ben je van God, sta dan". Terwijl de man deze woorden uitsprak, sloeg hij het doodshoofd in…
Een man kwam tussen Lauw en Piringen een zwarte kat tegen. Toen de man het dier sloeg, stond er plots een witte juffrouw voor hem, die zei: "Laat staan wat staat en gaan wat gaat". Vervolgens kreeg de man een mep in zijn gezicht.
Wanneer de heksen vroeger naar de kermis in Keulen vlogen, hoorde men mooie muziek in de lucht. De heksen konden vliegen door op elkaars rok te gaan staan.
Er was een brand en dat huis stond juist tegenover een boerderij. De wind was op die boerderij aan en die boer riep daarom de pastoor om de wind te laten draaien. En die boer had geluk. Want de wind was zo vriendelijk om een andere richting te nemen…
Vroeger was er een man met een toverstokje. Als hij je daarmee aanraakte, dan bleef je stijf staan. Daar moest je voorzichtig mee zijn. Hij kon maken dat je je hand niet meer open kon krijgen, of dat je ogen open bleven staan en als je mond openstond…
Je moest oppassen voor mensen die anderen stijf kunnen laten staan. Iemand moest je aanraken, anders gebeurde er
niks. Als hij je aanraakte, dan liet hij je stijfstaan, net zolang tot hij het commando gaf, dat je weer verder kon gaan.
Toen ik in Veghel woonde, toen woonde daar een vrouw. Als de kinderen niet zoet of gehoorzaam waren, dan werd er gezegd dat die vrouw in de snijbonen zou staan.
Er kwam bij iemand een toverheks en toen lag die man in de rozen. En zijn hoofdkussen zat vol kikkers. Toen de heks terugkwam, was de betovering verbroken.
Een man zei dat hij niet bang was en maakte een weddenschap dat hij de nacht op een baar op het kerkhof zou doorbrengen. Toen hoorde hij iemand iets zeggen en schrok hij zich letterlijk dood.