In Godewaersvelde zou ooit een boerderij zijn verzonken door het kwaad. Wanneer het dak op gelijke hoogte met de grond kwam, heeft de meid zichzelf nog kunnen redden door langs het dak naar buiten te kruipen. Ooit heeft men op die plaats gegraven en…
Een man vertelde dat hij de hele nacht was bereden door de kokkemare. Hij had van iemand gehoord dat hij een stopnaald boven zijn bed moest hangen. De maar moest dan door het oog van de naald kruipen om bij haar slachtoffer te geraken. Deze maar was…
Toveressen bezaten bijbels en oude boeken waarin ze lazen. Op een dag ging een vrouw samen met de schrijnwerker naar een moeder wiens kindje was gestorven. In dat huis kroop een heks rond met tussen haar tanden een doek waarin het overleden kindje…
Een jongen moest iedere avond achter het kerkhof van Brugge melk gaan halen. Op zekere dag zag de man bij de muur een dwaallichtje dat hem achtervolgde. Toen de man van de muur wegging om naar de boerderij te gaan, bewoog het lichtje opnieuw in de…
Enkele dronken mijnwerkers wandelden voorbij het kapelletje op de Dijken, toen één van hen sprak: "Wij zullen Maria hier eens naar buiten slaan!" Nadat de mannen enkele keren op de deur van het kapelletje hadden gebeukt, vielen ze op hun knieën en…
Een waterduivel had een ketting bij zich en vertoefde in een put. Wie door de waterduivel werd gevolgd, kon zich alleen maar redden door door een draad te kruipen.
Moen, de grootvader van Meng, was molenaar. 's Avonds ging Moen zijn vriend in Waterschei opzoeken om wat te praten. Na enkele uren sprak de vrouw van zijn vriend: "Moen, ga nu maar naar huis, want ik denk dat je nog niet onmiddellijk thuis zal…
Enkele jongens gingen altijd merels vangen in het Frans klooster in Moorsele. Toen de jongens op een dag over de muur kropen, werden ze door een vreemde kracht tegen de stenen geslagen. Dat moest spokerij of toverij zijn geweest.
Een arme bedelaar kwam op een zomeravond aan in Maaseik. Vol luizen en vlooien viel de man in slaap onder een eik. 's Ochtends gooide de bedelaar zijn mes, dat vol ongedierte hing, op de markt en trok verder. Voorbijgangers die het mes zagen…
Een jongen die bij zijn broer op de kamer sliep, zag 's nachts altijd iets over zich heen kruipen. Nadat de jongen een kruisteken had gemaakt, verdween de vreemde verschijning. De moeder zei dat de jongen wellicht door de maar was bereden.
Een man die door een speciale ring kroop, veranderde in een weerwolf. Wanneer de nacht voorbij was, verborg de weerwolf zijn ring in een holle boomstronk.
Selm V.D.B. was een rare kerel die altijd kwaad wilde doen en zelfs mensen wilde vermoorden. De pastoor deed Selm driemaal rond de kerk kruipen. Het bliksemde en stormde zo erg dat Selm de hele tijd heen en weer werd geslingerd en zelfs door vuur…
Een kikvors kroop in de grond en kwam wat verderop weer naar boven. Daar zag de kikvors een kraai.
"Ik kruip uit", zei de puit
"Stekke", zei de kraai
"'k Het gepeisd", zei de puit
en ze stak hem dood.
Vroeger gebeurde het soms dat een grapjas met een laken over zijn hoofd uit een graf kroop om de mensen bang te maken. Toen dat op het kerkhof van West-Vleteren was gebeurd, geloofden de mensen dat er een geest was teruggekeerd.
De Tenensnijder was een man die rondging met een zak om te bedelen. De meeste mensen gaven hem wat geld of een boterham. Als de kinderen stout waren, spraken de ouders tot hen: “De volgende keer geef ik je mee met de Tenensnijder!” Op een dag had de…
De maar was iets dat op het bed van de mensen kroop. Mensen die last hadden van de maar, begonnen te zweten en hadden geen kracht meer. Plots werd men wakker.
Jan M.C. was samen met zijn knecht de heide aan het maaien. Toen de mannen een tijdje hadden gewerkt, besloot Jan dat het tijd was voor een rustpauze. Jan zag hoe zijn knecht stiekem opstond, door een ring kroop en vervolgens in een hond…