Een boer, die 's avonds het werk van zijn knecht gaat controleren, ziet dat nog niet alles omgeploegd is, ziet een paard, spant het voor de ploeg en maakt het werk af; de volgende morgen blijkt het veld niet geploegd.
Sterke man wijst, als hem wordt gevraagd waar hij woont, met de ploeg in één hand in de richting van zijn huis, en zegt dat hij daar woont en hier staat.
Sterke Hearke is aan het ploegen als iemand hem vraagt waar Sterke Hearke woont. Hij pakt de ploeg op, steekt die vooruit en zegt dat hij daar woont en hier staat.
Soldaten vragen aan Grote Pier die aan het ploegen is, waar hij woont. Hij pakt de houten ploeg met één hand en wijst er mee naar zijn huis, zeggende dat hij daar woont en hier staat.
Iemand die Sterke Hearke zoekt vraagt aan een boer die aan het ploegen is, waar hij woont. De boer tilt de ploeg op, zegt dat hij hier staat en, wijzend met de opgetilde ploeg, daar woont.
Een man vraagt waar Sterke Hearke woont aan een boer die aan het ploegen is. De boer pakt de ploeg op en wijst naar een huis. De ander weet dan wie Sterke Hearke is.
Sterke Heerke was boerenknecht, liep altijd op blote voeten. Hem werd eens gevraagd waar hij woonde. Hij pakte de ploeg met één hand van de grond en stak die recht vooruit.
Sterke Hearke is aan het ploegen als man vraagt waar Sterke Hearke woont. Die zegt, met de ploeg in één hand wijzend in de richting van waar hij woont, dat hij daar woont en hier staat.
Terwijl Sterkle Hearke aan het ploegen was, vroeg iemand hem waar Sterkle Hearke woonde. Sterkle Hearke pakte de ploeg op, stak hem voor zich uit, en zei dat hij daar woonde en hier stond.
Wie in een goed blaadje stond bij de kabouters kreeg vroeger alles van ze gedaan: dorsen, ploegen, zaaien, maaien, malen, bakken, karnen, botermaken. Men zegt dat ze verjaagd zijn door de fabrieken. De kabouters hebben bestaan, want de heuvels waar…
Grote Pier was een grote, sterke vent. Hij was eens een keer aan het ploegen toen een klein mannetje bij hem kwam om te vragen waar Grote Pier woonde. Grote Pier tilde zijn ploeg op, wees na zijn huis en zei : 'Daar woont hij en hier staat hij'
Iemand vraagt aan Sterke Hearke waar of dat Sterke Hearke woont. Sterke Hearke tilt zijn ploeg op, wijst zijn huis aan en zegt : daar woont hij en hier staat hij.