Om middernacht kwamen op een boerderij twee grote reuzen met paardenpoten uit een weggetje. De man die de reuzen had gezien, liep snel naar huis en sloot de deur. Daarna hoorde de man de reuzen nog over het erf lopen. Nadat men op die plaats een…
Twee mannen zagen bij maneschijn een kat op een brug zitten. Wat verderop zagen de mannen bij de Merelaer een man staan, die zo groot was als een boom en die over de dijk sprong en wegliep. Wat later kwam er iemand met veel lawaai aangereden, hoewel…
Enkele boeren die op het einde van juni vlas waren gaan wegbrengen, keerden 's nachts in het donker terug. Onderweg zagen de boeren plots een grote man voor hen staan. De paarden werden onrustig en wilden niet meer vooruit. Toen de boeren hun paarden…
Een man die omstreeks middernacht terugkwam van de schoenmaker in Klein-Spouwen, kwam een reusachtige vrouw tegen die helemaal in het zwart was gekleed. De man zei "goedenavond", maar de vrouw antwoordde niet en liep verder.
Een man uit Mopertingen was zijn familie in Hamelsdorp gaan opzoeken. Toen de man omstreeks middernacht terug naar huis wandelde, zag hij op de grote baan van Wolder een reusachtig grote vrouw naast een olm staan.
Een man reed omstreeks middernacht met een bierwagen van Diepenbeek naar Vreren, toen hij plots een vrouw tegenkwam die zo groot was als een reus. Even later was de vrouw verdwenen.
Klein Duimpje was in het donker verloren gelopen in het bos. Hij kroop in een boom en zag in de verte een huis met een licht. Klein Duimpje liep naar het lemen huis waar licht brandde en klopte er aan. Een vrouw kwam opendoen. Klein Duimpje vroeg of…
Een vrouw hoorde iemand op de deur kloppen en zeggen: "Doe toch open, doe toch open!" De vrouw deed open en zag een man staan, die zo groot was als een boom. Dat was toverij.
Een man ging bij een boer stiekem wat rapen stelen. Toen de man de zak met rapen wilde opnemen, stond er een man achter hem, die wel twee meter groot was, en die een pijp rookte. Die reus was een spook dat daar altijd ronddwaalde.
Een man die zich was gaan laten scheren, kwam een kerel tegen, die zo groot was als een boom. De man werd door de reus achtervolgd. Dood van schrik kwam de man thuis.
Een vrouw die in Menen naar de markt ging, zag langs de weg een grote poort waarnaast twee mannen stonden, die zo groot waren als die poort. De vrouw was doodsbang.
Een man ging met paard en kar bijen naar de Kempen brengen. Onderweg vlogen er achter de kar plots stenen in de lucht: de man werd gevolgd door een reuzin van een vrouw. Na een tijdje was de reuzin weer weg.
Een boerin uit Mal die de koeien ging hoeden, kwam onderweg naar huis een bijzonder grote vrouw tegen met een zakdoek op haar hoofd. De boerin is weggelopen van angst.
Lange Wapper lag met gekruiste armen op een dak en liet zijn voeten in de Schelde hangen. Lange Wapper was wel dertig meter lang. De mensen moesten onder Lange Wapper doorlopen. Lange Wapper was zo groot dat hij soms door een dakraam naar binnen…
Een man die tussen middernacht en één uur naar huis wandelde, schrok zich dood toen er plots een vrouw in zijn armen sprong. Hoe meer hij de vrouw bekeek, hoe groter ze werd. Toen de man een kruisteken maakte, was de vrouw plots verdwenen.
Een man die terugkwam van de winkel, zag een kerel staan, die zo hoog was als de toppen van de bomen. Die kerel woonde bij een vrouw die een slechte naam had.
In de buurt van Pepingen woonde vroeger een Ijzeren Jan. Dat was een man die over een uitzonderlijke fysieke kracht beschikte. Van heinde en ver kwamen de mensen naar die Ijzeren Jan kijken. Toen een man aan een boer op het veld vroeg waar Ijzeren…
Een zus en een broer die samen naar hun moeder gingen, kwamen in de Dorpsstraat een vreemde man tegen. De man liep de hele tijd tussen hen door en werd steeds groter en groter.
Een man die bij maneschijn naar huis ging, zag bij Wiemesmeer een reus staan. Toen de man bijna bij de reus was, stond de vreemde verschijning plots bij de gracht.
De mensen waren bang voor reuzen die in één stap één of wel zeven kilometer verder stonden. Die reuzen waren zo groot als een boom en aten de kinderen op. In Zichen, Zussen, Kanne en Maastricht hebben reuzen geleefd.
Een landbouwer die terugkwam van de Verbrande Molen, zag op een vlakte een man staan, die wel drie meter groot was. De man was zo bang dat hij niet meer langs die weg durfde te wandelen.