Een plaagbeest zou lijken op een grote hond. Het dier heeft grote, gloeiende ogen en grote oren en snuift altijd. Een plaagbeest doet niemand kwaad, maar is moeilijk te verjagen.
Een jongen wordt laat op de avond opgeschrikt door een zwarte hond ter grootte van een kalf. Hij heeft de grootste moeite het dier van zich af te schudden. Het is een plaagbeest.
Twee jagers worden opgeschrikt door een klein zwart hondje. Één van de mannen wordt door het beestje met kracht op de grond gedrukt. Het is een plaagbeest.
Een vrouw wordt op haar tochten altijd begeleid door een plaagbeest in de gedaante van een grote zwarte hond met flaporen die hem over de kop hangen. De vrouw heeft grote moeite het dier van zich af te schudden.
Een timmerman op weg naar huis wordt opgeschrikt door een plaagbeest dat niet van zijn zijde wil wijken. De man slaat een sjaal om de nek van het beest en loodst hem mee naar zijn huis. Thuis geeft hij het plaagbeest een stuk brood. Kort daarop gaat…
Een man wordt vaak opgeschrikt door een groot beest dat de hele tijd bij hem blijft en hem overal volgt. Hij kan het beest nooit van zich afschudden. Het is een plaagbeest.