Zoek in de Collectie

Trefwoorden: bijten, bit, circus, dood, liefde, ongeluk, praten, spreken, tanden, trapeze, vallen, vrouw

Trefwoorden: bal, bed, belofte, belonen, beloning, beloven, bereid, boos, dwingen, gedaanteverandering, gedaanteverwisseling, gelukkig, goud, huis, kikker, kind, koning, koningskind, koninklijk, kwaad, metamorfose, mooi, nakomen, opvissen, praten, prinses, put, slapen, spreken, stikken, terugbrengen, toestemmen, troosten, trouwen, vallen, veranderen, verandering, wonen

Trefwoorden: dood, land, nationaliteit, parachute, spreken, springen, vallen, vliegtuig

Trefwoorden: bedstee, bevrijden, bloem, bos, buik, dood, eten, geweld, grootmoeder, handen, herhaling, huis, jager, meisje, mes, moeder, naaien, ogen, ontmoeting, oren, plukken, sceptisch, slapen, snijden, spreken, stem, stenen, taboe, tanden, uiterlijk, vallen, verbod, vermommen, vragen, vullen, wakker, wolf, ziekte

Trefwoorden: aanrechtbank, armen, avond, bekend, benen, beroemd, bevolking, dag, dames, dansende, dienstmeisjes, dwaallichten, gedaanten, geesten, gesprek, groot, handwerkers, herbergen, heren, hoofden, hoofdstad, journalist, koffiehuizen, moeras, najaar, omstreden, oostkant, pakhuizen, rondzweven, schimmen, signaleren, spoken, spokerij, spookhuis, spreken, springlevend, studenten, teleurstelling, theetafel, toverlantaarn, uitrukken, vallen, verhaal, vertonen, volksstammen, vreemd, witte

Trefwoorden: boer, buurman, dier, dood, jaarwisseling, kerkhof, klagen, koe, lijkwagen, lot, luisteren, middernacht, nieuwsgierig, noodlot, ontkomen, ontlopen, oudejaarsavond, overrijden, paard, prijzen, spreken, sterven, terugkomen, toekomst, twaalf, uur, vallen, verhuisdag, verkopen, verstaan, voorspellen, voorspelling, wegbrengen, wiel, wonder

Trefwoorden: aanemen, absentie, avond, beangstigd, bed, bedroefd, beet, begrijpen, behouden, beklag, beklimmen, beleggen, benoemen, beste, bezaaid, bijeenkomst, binden, blijdschap, blijven, boer, boven, brand, brandhuisje, brandklok, brandspuit, burgemeester, commissie, consternatie, constitutie, consulteren, dief, dioorbrengen, doden, donker, dood, duif, duister, durven, geheim, gelach, geluid, gemeente, genoegen, geraken, geroep, gesloten, gespierde, gevaar, gewapend, goeddunken, halen, heer, hoek, hoge, houden, huis, huize, kaars, kauw, kerk, kiezen, klok, komen, koord, koster, lachen, ladder, lange, lantaarn, leven, licht, lucifers, luiden, man, menigte, middag, middel, midden, morgenstond, nacht, nachtelijke, nest, niet, onbekend, ongeluk, ontbreken, ontevreden, ontzet, oorzaak, opinie, pastoor, pastorij, peuzelen, piek, pistool, present, pret, riek, sabel, schelm, schoolonderwijzer, schop, schrikken, secretaris, sleutel, spreken, stilte, stok, stukken, tevoorschijn, toebehoren, toren, touw, trap, trekken, uitbroeden, vallen, vangen, verblijf, verfrijven, vergadering, vergeefs, vergeten, verjagen, vernachten, vernemen, verontrusten, verontwaardigd, verschaffen, verzamelen, verzoeken, vijven, vliegen, vogel, voorzien, vrolijkheid, zien, zoeken, zomertijd, zwakke

Trefwoorden: 's avonds, arm, bewoners, bovenste, gedachten, gruzelementen, inwoners, kerk, klokken, luiden, luisteren, onderste, oplossing, raad, rijk, roepen, spreken, treurig, twee, vallen, verkopen, vroeger, wachten

Trefwoorden: Duitse schaper, geitenbok, God, meegaan, schaapherder, spreken, vallen, vliegen, wegvliegen, zaterdag, zwijgen

Trefwoorden: Duitse schaper, geit, God, kleren, meegaan, oever, redden, rood, schaapherder, spreken, vallen, ventje, verboden, water, wit, zwijgen

Trefwoorden: bang, doodshoofd, farceurssage, graf, grafsteen, handicap, kaars, kaarsje, kerkhof, laken, moeder, muur, schedel, slaan, spoken, spook, spreken, stok, vallen, verkleden, verlamd, wit

Trefwoorden: aanspreken, beukenboom, beukendreef, dame, duivel, God, slaan, spreken, vallen, verdwijnen, witte vrouw, zijde

Trefwoorden: Duitse schaper, hemd, meegaan, spreken, vallen, verboden, vliegen, water, zwijgen

Trefwoorden: Duitse schaper, hemd, meegaan, spreken, straf, straffen, vallen, vliegen, water, zwijgen

Trefwoorden: bakken, beenderen, boekweit, eten, geraamte, gooien, hoek, honger, kamer, kasteel, knecht, koeken, schoorsteen, spoken, spook, spookkasteel, spreken, uitdagen, vallen, weddenschap

Trefwoorden: God, heks, heksendier, heksenkat, ijs, kat, miauwen, spreken, sprekende kat, vallen, verdwenen, verdwijnen, zomer

Trefwoorden: afraden, antwoorden, bakken, beenderen, bloem, dode, doel, dorsvloer, drie, driemaal, duivel, geit, geraamte, God, kasteel, kilo, koeken, lopen, mensenbeen, negeren, pannenkoek, schat, schatkaart, schatsage, schuur, spoken, spookkasteel, spreken, terugkomen, vallen, verborgen, verlossen, verschijning, vertrekken, vinden, vuur

Trefwoorden: helse jacht, hooi, jacht, jagen, knagen, knecht, paard, paardenbil, slachten, spreken, stal, vallen, wilde jacht

Trefwoorden: afslaan, bedienden, bedroefd, betreuren, bidden, branden, dag, dagen, dingen, doden, dood, dragen, echtgenoot, echtgenote, edelman, edelmannen, edelvrouw, fatsoenlijk, gerechtigheid, graaf, gravin, hakken, hals, hand, handelen, heren, hoofd, horen, huisvrouw, ijzer, keizer, keizerin, knechten, komen, kosten, kwaad, land, leugen, leven, liefhebben, liegen, lopen, man, misdaad, misdrijf, nek, onderpand, ondervinden, oneerbaar, oneerlijk, onrecht, onterecht, ontevreden, onthoofden, ontrouw, ophalen, oppakken, overdragen, overgeven, paal, pakken, recht, rechtschapen, rechtvaardigen, rome, schreeuwen, schuld, slaan, spreken, stok, sturen, teruggeven, tijd, toespreken, toorn, trouw, vallen, vangen, verbranden, vermoorden, verzoeken, voeren, vragen, vrijpleiten, vrouw, wijf, woede, woedend, zaken, zenden

Trefwoorden: angst, beeld, boer, boerin, dief, domheid, echtegenote, geestelijke, geld, kerk, koe, koop, koopman, koper, koster, man, markt, negeren, pastoor, praatjes, regelen, ruil, slaan, spaarcenten, spreken, stelen, vallen, verkopen, vrees, vrouw, waarschuwen, welvaart, woede, zak, ziekte, zwijgzaamheid

Trefwoorden: dansen, Duitse schaper, eieren, hoogmoed, mand, onbeleefd, schaapherder, spreken, straf, straffen, vallen, weigeren, wraak, wreken

Trefwoorden: aardappelkelder, bed, beest, boeken, bok, brand, doven, Duitse schaper, geestelijke, geit, geitenbok, graan, kelder, kikker, knecht, koeien, kracht, laat, lezen, licht, loeien, meenemen, meid, melk, middernacht, nacht, onderpastoor, onmogelijk, opendoen, overlezen, pater, poort, relatie, schim, schoenmaker, schreeuwen, slapen, sleutel, spookvuur, spreken, stal, stem, tegenhouden, toverboek, vallen, vanzelf, verdwenen, verdwijnen, vliegen, water, werk, zaterdag, zwijgen

Trefwoorden: aangeven, aankloppen, achtervolgen, arfraden, arm, avond, bang, bed, beneden, berouw, bevriezen, bewoond, bezeren, bijten, bil, binenkijken, blaffen, boerderij, boerenbedrijf, boereplaats, bos, brengen, broer, brug, bungelen, denken, deur, donderen, dood, doodsteken, doorgaan, doorn, dragen, drinken, erf, geld, gevaar, gevaarlijk, gevangenis, grendel, hemd, herder, hond, hoofdman, horen, huis, instinct, kaars, kastelein, kerel, klap, knopen, kost, krabben, kwaad, lichaam, licht, lijken, logeren, lucht, maan, medelijden, meid, mensen, missen, moorden, muur, nagel, nemen, notaris, ondervinden, ongrijpbaar, ontvluchten, onveilig, onvindbaar, onweer, onwetend, opengaan, ophangen, ophitsen, opklaren, opsteken, paard, pakken, papier, piek, pistool, plezierig, politie, poort, portier, proeven, raam, redden, reizen, riem, rijden, rover, rovergeschiedenis, ruiken, ruit, rukwind, schieten, schot, slaperig, sneeuwbult, sneeuwjacht, spreken, springen, stad, steken, stelen, sterk, terechtkomen, teugel, toesteken, uitkleden, vak, vallen, verbeelden, verdienen, verdwalen, vergeefs, verliezen, vermoord, verstoppen, versturen, vertellen, verwijten, verzuipen, vinden, vluchten, voorzichtigheid, vrije, vuur, weerlichten, weggaan, weghalen, wijn tracteren, winter, wonen, zadelen, zelfmoord, zitten, zoeken, zolder, zoon, zorgen, zwaar

Trefwoorden: afstand, alcohol, bellen, cafe, diner, drinken, dronkenschap, echtgenote, escargots, koken, kopen, lopen, restaurant, slakken, sleutel, slot, spreken, vallen, voedsel, vriend, winkel

Trefwoorden: angst, beeld, boer, boerin, dief, domheid, echtgenote, geestelijke, geld, kerk, koe, koop, koopman, koper, koster, man, markt, negeren, pastoor, praatjes, regelen, ruil, slaan, spaarcenten, spreken, stelen, vallen, verkopen, vrees, vrouw, waarschuwen, welvaart, woede, zak, ziekte, zwijgzaamheid