Ergens in een huis woont een man alleen met zijn zuster, en zij is een zogenaamde "klop": een katholieke vrouw die niet in een klooster woonde maar wel de kuisheidsgelofte had afgelegd. Een klop stond niet altijd goed bekend), en het gezegde luidde:…
Een vrouw verdwijnt op een dag. Haar zoon, die elke ochtend de koeien naar de wei brengt, komt gewassen en gevoed terug. Het blijkt dat de vrouw zich onder de witte wieven bevindt. Ze wordt meegenomen naar haar huis, en kan daar blijven zolang…
Volgens het gezegde gaat het dooien als een oude vrouw die een muts draagt het ijs op gaat. Daarom worden oude vrouwen met muts op het ijs uitgescholden door de jeugd.
Dat was een oud gezegde onder de boeren, vroeger werd er bij de boeren veel aan huis geslacht en als de vrouw of de dochter dan ongesteld was, dan mocht ze er niet bijkomen. Anders zouden de hammen bederven. Ze mocht
ook niet boven de inmaakpotten.…
Vroeger zeiden ouders tegen hun kinderen: "Je mag niet op het ijs voor de timmerman balken onder het ijs heeft gemaakt." Dat wilde zeggen dat je er niet op mocht, voor het ijs dik genoeg was.
Aardmannetjes gaan dagelijks naar een boerderij voor eten en drinken, en lenen ook huisraad, die ze brandschoon terugbrengen. Ze zijn verdwenen nadat in de kerktoren klokken zijn geplaatst, want ze konden niet tegen het luiden van de klokken.