Vroeger vertelden de mensen dat de Tempeliers met een paarden en een vurige wagen door de onderaardse gang van het Tempelhof Slijpe naar de Duivelstoren reden.
Vroeger kwam de zee tot bij de poorten van Lo in Veurne. De Tempeliers hebben heel dat gebied ingepalmd. Ze hadden ook onderaardse gangen die uitkwamen in Veurne.
Vroeger liep er een onderaardse gang van het Tempelhof naar de Duivelstoren in Nieuwpoort. Op een nacht heeft men alle Tempeliers in die gang doen verdrinken.
Ten tijde van de Tempeliers zou men in Mariakerke een schat hebben gevonden, die tal van religieuze voorwerpen bevatte. Bij de schat zat een briefje waarop iets in potlood geschreven stond.
Op 's Graventafel in Passendale was een kasteel van de Tempeliers verzonken. De mensen zagen daar bij windstilte de bomen vaak tegen elkaar vliegen. Er vlogen ook kleine beestjes rond, die volgens de mensen de teruggekeerde Tempeliers waren.
Een man die van deur tot deur ging om paraplu's te herstellen, bleef ergens in een schuur overnachten. 's Nachts hoorde de man een lawaai van jewelste. Het waren Tempeliers die hun geld kwamen tellen.
De Duivelstoren in Nieuwpoort heette eigenlijk 'duiventoren'. Een onderaardse gang zou die toren hebben verbonden met Lombardsijde. Op één nacht waren de Tempeliers die daar verbleven, plots verdwenen. Daarna heeft men die toren gesloten.
De Tempeliers waren geestelijken die in Dudzele woonden. Jonge vrouwen moesten de eerste twee maanden van hun huwelijk bij de Tempeliers gaan wonen om alles over het leven te leren.
In het verzonken kasteel in Pittem woonden vroeger Tempeliers. Ze leefden als rijke heren en hadden slaven die werden opgehangen als ze niet gehoorzaamden. Op een dag heeft een Vlaamse graaf de Tempeliers verjaagd en hun kasteel vernield.
De Tempeliers hadden onderaardse gangen gegraven omdat ze werden vervolgd door de kerk. De Tempeliers eisten van iedereen een tiende van de oogst op. Wanneer de Tempeliers een mis deden, stond er altijd iemand op wacht. Op zeker ogenblik heeft men…
Op een Tempeliershof zag men soms processies. De Tempeliers waren pastoors die hun ziel aan de duivel hadden verkocht.
Een vrouw die zo'n processie had gezien, stierf de volgende dag.
Bij een boerderij in Meetkerke was een arbeider boomstronken aan het omhakken. Op zeker ogenblik was de arbeider spoorloos verdwenen. Men vertelde dat hij een schat van de Tempeliers had gevonden en daarmee was weggevlucht.
In een kelder stond een koffer waarop een groot beest zat. Niemand durfde in de buurt van die koffer te komen. 's Nachts kwamen de ridderheren (Tempeliers) in koetsen aangereden. Ze waren in goud en zilver gekleed en ze verdwenen om klokslag…
In Zoetendale stonden vier boerderijen rond een steen. Als men op die steen stond, bevond men zich in drie parochies tegelijk: Maldegem, Moerkerke en Middelburg. Als men naar boven keek, zag men een zonnewijzer die de tijd aangaf. De Tempeliers…