Mijn vader zei altijd dat je de luiers nooit 's avonds buiten mag laten hangen, want dan konden die luiers betoverd worden door kwade geesten of die kwade geesten konden erin kruipen.
Op een van de molens van de Hooge Boezem zat een heks. Als zij niet wilde dat iemand voorbij zou gaan, dan had ze de macht om die mensen tegen te houden.
Vroeger zaten er veel heksen in Oudewater, daarom heb je hier ook de heksenwaag. Er was hier vroeger een dokter uit Linschoten, die reed met paard en tilbury. Maar in Linschoten was ook een heks, en die kon wat. Op een dag liet ze de dokter met paard…
Er was vroeger een vrouw, die dacht dat ze betoverd was. De hele dag liep ze rare dingen uit te kramen. Tegenwoordig worden zulke mensen naar een inrichting gestuurd, maar in die tijd werd die vrouw opgesloten in de bedstee.
In de tijd dat Janus Verboom nog leefde, gingen ze hooien. Janus kreeg dorst en toen hij uit de sloot aan het drinken was, gleed hij zo het water in. Dat kwam door vrouw De Lange. En dat terwijl Janus van tevoren nog zei dat hij er rekening mee zou…
In Zwijndrecht woonde een klein mannetje, die heette Bas Veen. Maar hij was altijd dronken of onderweg en dan deed hij "pang-pang", daarom noemden ze hem 'Bassie Pang'. Ze kwamen wel eens met de pont uit Dordrecht om de gordijnen van Bas te bekijken.…
Een boer heeft een knecht, maar hij huurt nog een knecht in. De knechten zijn op zolder en gooien de dorsvlegels naar beneden. Maar terwijl ze allebei op zolder zijn, beginnen de dorsvlegels uit zichzelf te dorsen. De oude knecht denkt dat de nieuwe…
Henk van Zoele[n] woonde bij een heks en toen kreeg hij 's nachts wel eens last van de nachtmerrie: een benauwd gevoel in zijn borst. Toen hij zijn sokken kruislings voor het bed legde, was het over.
Een knecht en een boer gaan met paard en wagen op weg naar het land. Om in het land te komen, moeten ze door een hek. De knecht wil het hek open maken, maar de boer zegt: "blijf zitten." Het hek gaat vanzelf open.
Op de Panoven woonde een heks. Ze heette Mijntje Hol, maar ze werd de Kippetrim genoemd. Ze was een heks, omdat daar vaak paard en wagen van de weg reden.
De vrouw van de wagenmaker was een heks. Op het Sluis had je ook een heks. Het woninkje bij het Sluis was een spookhuis. Als je daar 's avonds heen ging, kwam je er niet goed voorbij.
Op een watermolen bij Haastrecht, langs de Vlist, huisde een heks. Als je bijvoorbeeld op donderdagmorgen naar de markt ging, dan had je kans dat het paard vlak voor die molen door de voorpoten ging.