Vooral in Brakel waren veel toverheksen. Er was ooit een paard die over een hord over een sloot wilde lopen, en in het midden wilde hij zich omdraaien. Maar dat was eigenlijk onmogelijk. Toch lukte het, door toedoen van die toverheks.
In Brakel woonde een toverheks uit Woudrichem en mijn zwager durfde daar nooit langs met een oliekar. Dan liet hij iemand anders zijn oliekar er voorbij rijden.
Er was vroeger een man uit de Achtersloot, die werd begraven. Maar toen ze terugkwamen van de begrafenis, zat hij weer bij de haard. Ze hebben hem opgepakt en weggebracht. Maar hij kwam ieder jaar een hanetree vooruit. Het was een tovenaar!
Over de nachtmerrie heb ik ook vaak horen vertellen. Vroeger waren er meer paarden dan vandaag en sommige paarden gingen met losse haren de stal in en kwamen er met gebreide manen weer uit.
Ik woon vroeger naast een boer en daar hadden ze last van de nachtmerrie. Iedere nacht ging dat paard ondersteboven. Dat kon ik goed horen, omdat ik vlak naast de paardenstal woonde. Ik had met de boer afgesproken dat ik zou waarschuwen als er iets…
In Moerkapelle heb je een put, die lag aan de weg richting Benthuizen. Daar is een rijtuig in het water gereden en ze hebben er nooit meer iets van teruggevonden.
Een boer heeft een knecht, maar hij huurt nog een knecht in. De knechten zijn op zolder en gooien de dorsvlegels naar beneden. Maar terwijl ze allebei op zolder zijn, beginnen de dorsvlegels uit zichzelf te dorsen. De oude knecht denkt dat de nieuwe…
In Moerkapelle is een heel klein, heel diep meertje. Als mensen daar voorbij gingen, reden ze van de weg af en gingen ze in het meertje. Dan zag of hoorde je er nooit meer iets van.
Knecht fluit naar een vuurman die door de lucht vliegt. De vuurman vliegt op het raam af, maar de knecht kan de blinden nog sluiten. Van de zware slag staat de volgende dag op de blinden een ingebrande zwarte hand die niet te verwijderen is.
Man die wacht op hazen ziet er op een gegeven moment zeven hazen, waarvan er één zijn poot op zijn schouder legt en zegt dat er wel veel hazen zijn. De man heeft nooit meer gejaagd.
Volgens de roman van Coolen zou zich in een van de wielen van Lith een reusachtige snoek schuil hebben gehouden, die niemand kon vangen. Drie mannen besloten ooit de snoek te vangen, maar de vis sloeg met zijn reusachtige staart hun bootje aan…
Toen het slot van Aldenghoir onbewoond was, sloeg om middernacht de valbrug vanzelf neer en vloog er een vurig paard de poort uit. Een dronken en overmoedig persoon ging eens 's nachts naar het kasteel en is nooit meer teruggezien. Alleen zijn geweer…
Willibrordus wilde de weg naar Aldeneijck afsnijden via een korenveld. Maar de rijke eigenaar van de akker schold op hem en dreigde. Willibrordus nam de omweg en waar hij ging, daar waren de plassen en hobbeligheden verdwenen en er lag een groene,…
Gerlacus waarschuwde altijd tegen de ijdelheden van de wereld en zo vermaande hij veel de jonge mannen, die hun haren mooi lieten krullen alsof zij vrouwen waren. Hij knipte dikwijls het haar van deze jongens, zodat het nooit meer langer groeide dan…
Er woonden eens in Breukelen een man en een vrouw, die aan de armen hun deel gaven. Ze waren gelukkig en dachten nooit aan de dood. Geen van hen was ooit ziek. Totdat op een dag de vrouw niet uit haar bed kan komen. Ze blijkt ernstig ziek te zijn. Op…