Sterke Hearke was eens aan het ploegen. Iemand vroeg hem of hij ook wist waar Sterke Hearke woonde. Hearke tilde de ploeg op en wees ermee naar zijn huis en zei: "Kijk, daar woont hij. En hier staat hij."
Iemand vroeg Sterke Hearke eens naar de weg. Hij was toen juist aan het ploegen. Hij tilde de ploeg op en wees ermee de weg aan. Ook trok hij met een hand een vracht mest uit de mesthoop weg.
Sterke Hearke was eens aan het ploegen op het land. Een man vroeg hem waar Sterke Hearke woonde. Hearke stak de ploeg recht voor zich uit een zei: "Kijk, daar wonen Hearke en Griet." De man zei: "Nou hoef ik niet meer te vragen wie Sterke Hearke…
Sterke Hearke was eens op het land aan het ploegen. Iemand vroeg hem waar Sterke Hearke woonde. Toen tilde Hearke met een hand de ploeg op en hij zei: "Hier is Sterke Hearke en daar woont hij."
Sterke Hearke was eens aan het ploegen op het land. Een man vroeg hem of hij ook wist waar Sterke Hearke woonde. Hearke tilde toen met een hand de ploeg op en zei: "Kijk, daar woont hij. En hier staat hij."
Sterke Feije was eens aan het ploegen op het land. Iemand vroeg hem of hij ook wist waar een bepaald persoon woonde. Sterke Feije tilde de ploeg op en stak hem met een hand recht voor zich uit. Hij wees ermee naar een huis en zei: "Hier woont…
Sterke Hearke was eens aan het ploegen. Iemand vroeg hem of hij ook wist waar Sterke Hearke woonde. Hearke tilde de ploeg op en stak deze recht voor zich uit en hij zei: "Daar woont hij en hier staat hij."
Sterke Hearke was eens aan het ploegen. Twee mannen vroegen hem of hij ook wist waar Sterke Hearke woonde. Hearke tilde de ploeg op en zei: "Daar woont hij."
Sterke Hearke was eens aan het ploegen. Een paar mannen vroegen hem of hij ook wist waar Sterke Hearke woonde. Hearke tilde de ploeg op en wees ermee naar zijn huis en zei: "Kijk, daar woont Sterke Hearke."
Sterke Hearke was eens aan het ploegen. Iemand vroeg hem waar Sterke Hearke woonde. Toen stak hij de ploeg vooruit en zei: "Daar woont hij en hier staat hij."
Sterke Hearke was eens bezig op het land. Iemand vroeg hem of hij wist waar Sterke Hearke woonde. Hearke tilde toen de kruiwagen met een hand op en hij wees ermee naar zijn huis.
Iemand vroeg een ploeger eens waar Sterke Hearke woonde. De ploeger was Hearke zelf. Hij tilde de ploeg met een hand op en wees ermee en zei: "Daar woont hij."
Een zeer slechtziend meisje legde een naald op de grond voordat haar vrijer kwam. Toen haar vrijer er was, zei ze tegen haar moeder dat er daar en daar een naald lag. De vrijer dacht daardoor dat het wel meeviel met haar blindheid. Later zette de…
Sterke Hearke was eens aan het ploegen. Een man vroeg hem of hij wist waar de bekende sterke man woonde. Hearke tilde met een hand de ploeg op en zei: "Daar woont hij."
Een man vraagt an Sterke Hearke waar hij woont. Hearke tilt de ploeg op en wijst op de plek waar hij woont en zegt dat de persoon zelf voor de man staat.
Hearke is het land aan het ploegen als iemand hem vraagt waar Hearke zelf woont. De man uit Groningen is zelf ook sterk en wil weten wie van hen beide een steen het verste weggooit. Hearke spant het paard uit, tilt de ploeg op en wijst waar hiermee…
Sterke Hearke is op het land aan het ploegen en een andere sterke man heeft van hem gehoord en wil met hem worstelen. De man spreekt zonder het te weten Sterke Hearke aan om te vragen waar deze woont . Hearke neemt de ploeg in de hand en wijst…
Een man wil wat van Sterke Hearke en vraagt waar hij hem kan vinden. Hearke is aan het ploegen en koppelt het paard van de ploeg, tilt de ploeg op en wijst de man waar hij moet wezen.
Een man komt in Droegeham en is op zoek naar Hearke. Hearke is het land aan het ploegen en de man vraagt hem waar Hearke woont. Hearke tilt de ploeg met zijn rechterhand op en wijst naar zijn huis. De ander gaat weer weg.
Een voogd van een paar weeskinderen moet zijn inkomsten en uitgaven aangeven. Voor de inkomsten wijst hij naar zijn mond en voor de uitgaven naar zijn achterste.
Sterke Hearke was eens aan het ploegen. Iemand vroeg hem of hij ook wist waar Sterke Hearke woonde. Hearke tilde de ploeg op met beide handen en wees ermee naar een huis en zei: "Daar woont hij en hier heb je hem."
Sterke Hearke was eens aan het ploegen. Iemand vroeg hem of hij wist waar Sterke Hearke woonde. Hearke tilde de ploeg met beide handen op en zei dat hij dan die kant op moest kijken.
Sterke Hearke was eens aan het ploegen, toen iemand hem vroeg of hij wist waar Sterke Hearke woonde. Hearke tilde de ploeg met een hand op en wees ermee naar zijn huis en zei: "Daar woont hij en hier staat hij."