De knecht van boer Luys moest het land gaan bemesten, maar had er geen zin in. De knecht sprak tot de boer: "Nog vóór jij klaar bent om te ploegen, zal het land bemest zijn." De knecht bemestte een klein stukje van het land en zei dan: "Nu…
In Kwaadmechelen kwamen de bokkenrijders 's nachts stelen. Ze hadden op de kerk het volgende geschreven: "We zijn met z'n achten, we stelen alle nachten, omdat we te lui zijn om te werken, bestelen we de kerken".
De Wiemkens waren spoken die verbleven in de schuren van de vlasboeren. Op de Bergen in Desselgem stond vroeger een boerderij waar de Wiemkens vaak vertoefden.
De Wiemkens hielpen de mensen door het vlas op de schuurvloer te gooien. Men mocht…
Bij de Brustempoort was vroeger een winkel met de naam: 'in den gemakkelijke stoel'. Later is de spreuk 'in een gemakkelijke stoel zitten' ontstaan, met als betekenis: lui zijn.
Een boer wilde dat zijn knecht vóór de middag het veld zou bemesten, zodat de boer na de middag kon beginnen met ploegen. Na een half uur was de knecht echter al klaar met het bemesten van het veld. Toen de boer ging kijken, zag hij de knecht…
Op een boerderij op de Locht werkte een knecht die nooit veel deed, maar toch al het werk gedaan kreeg. Op een uur tijd slaagde de knecht erin het hele veld te bemesten. Toen de boer bij de pater te rade was geweest, had de geestelijke gesproken:…
Een knecht die het veld moest bemesten, zat de hele dag lui op een mesthoop te wachten. 's Avonds stond de knecht op en bemestte een klein stukje van het veld. Het volgende ogenblik was plots het hele veld bemest. De duivel moet de knecht geholpen…
In Budel woonde een tovenaar die de mensen vaak hielp met hun werk. Wie echter niet uit noodzaak maar uit luiheid de hulp van de tovenaar kwam vragen, werd gestraft.
Een slager uit Düsseldorf, die 'de man met de groene ogen' werd genoemd, had in zijn winkel een valluik. Als er een man of een vrouw alleen in de winkel stond, liet hij die persoon door het valluik in de kelder vallen, waar hij of zij werd gedood.…
In 1800 moesten de mensen uit de parochie bij de boeren gaan werken. Ze kregen daar maar weinig eten. Op hun weg naar huis moesten die mensen kludde dragen. Dat was de boer die zich in een gracht of achter een struik had verborgen om de mensen te…
De knecht van Jan S. deed de hele dag niets, en toch was elke avond zijn werk gedaan. Omdat de boer de jongen niet vertrouwde, heeft hij hem ontslagen.
In Wintershoven woonde een man die nooit hard werkte. Hoewel de man bijzonder lui was, kreeg hij zijn werk toch altijd gedaan. De man kreeg zeker hulp van de duivel.
Op een boerderij werkten twee knechten, van wie de ene een echte luierik was. Op een ochtend verkleedde de andere knecht zich met een wit laken als spook en ging op de wilg staan, waarlangs de luie knecht naar zijn werk liep. In de overtuiging dat…
Met een knecht die niet wil doen wat de boer hem vraagt loopt het slecht af.
Een knecht wil de wanmolen niet aandraaien, omdat dit, volgens hem, niet zijn werk is. Vanaf dan hoort de knecht elke nacht het lawaai van de wanmolen. Als hij gaat kijken…
Een boerenzoon is te lui om met zijn vader het land te bewerken en wil alleen maar jagen. Zelfs als de vader op zijn sterfbed ligt gaat de zoon op jacht, zonder gehoor te geven aan de laatste wens van zijn vader die afscheid wil nemen van zijn zoon.…
De boeren van de Hooge weg gedroegen zich slecht. Ze wilden bijvoorbeeld geen sluis van steen bouwen, maar van koper. De sluis was in het zand verzonken. Ze verspilden niet alleen geld, maar ze spotten ook met God en zijn gebod. Toen de pastoor een…