In een huis voelt het koud en nat. In een seance met de overleden ouders werd vernomen dat hun graven onder water stonden. Bij controle bleek dat te kloppen. Toen het probleem was opgelost, was er niet koud en vochtig meer in het huis.
Dwaallichtjes zagen eruit als grote zwarte kevers met dubbele lichtgevende vleugels. Dwaallichtjes zag men vooral in de buurt van moerassen. Ze kwamen nooit naar de mensen toe.
Dwaallichtjes vertoefden vooral op vochtige plaatsen. Wanneer een dwaallichtje op de kar van een boer kwam zitten, konden de paarden geen stap meer verder.
De zogenaamde vuurman die in het veld zat, was in feite salpeter dat bij vochtig weer uit de grond opsteeg. Een meisje dat samen met iemand van de familie L. naar huis ging, was toch een keer bang weggelopen voor de vuurman.
Bij mistig weer verschenen er dwaaslichten boven de moerassen. Dat waren lichtjes die iets groter waren dan een kaars en heen en weer bewogen. Dwaaslichtjes deden alleen kwaad als men ze niet met rust liet.
Op vochtige zomerdagen verschenen in laaggelegen gebieden soms dwaallichtjes die heen en weer bewogen. Men vertelde dat die lichtjes de zieltjes van ongedoopte kinderen waren.
Mensen die achtervolgd werden door de vuurman, vluchtten snel naar binnen. De volgende dag stond de hand van de vuurman in de deur gebrand.
Bij nat weer kwam er vuur uit de grond. Wanneer het dan erg waaide, sloeg dat vuur tegen de deur. Zo kwam…
Een boer geloofde dat zijn stal onder invloed was van de kwade hand omdat zestien paarden tyfus hadden gekregen. In werkelijkheid waren de dieren ziek geworden door het eten van nat haver. De zomer was namelijk bijzonder vochtig geweest.
Een man zag in de Kraaimeersch in de Dorpsstraat in Beert een stalkaars. Dat was namelijk een vochtige weide waaruit lichtgevende fosfordampen opstegen. Zo kon men ook een fosforescentie op zee zien, wanneer er bij warm weer een onweer op komst was.…
Een dwaaslicht was een belletje lichtgevend fosfor dat uit het moeras kwam. Wanneer men dichterbij kwam, vloog het belletje weg door de druk van het naderende lichaam.
In Klotsbroek in Genk was een vrouw 's ochtends het lijnwaad aan het buitenhangen. Er kwam een heks voorbij, die zei: "Het zal wat weêlijken (?)" Hoewel de zon de hele dag had geschenen, was het lijnwaad 's avonds nog doornat.
De vuurman zag men vooral 's avonds op vochtige plaatsen. Een man die naar de vuurman had gefloten, haastte zich snel naar binnen en sloot de deur. Hoewel de vuurman maar een hennenei groot was, had hij zijn vijf vingers in de deur gebrand.
Een boer uit Eigenbilzen had veel moeite met het maaien van het graan omdat het een vochtig jaar was geweest. Op een avond kreeg de boer bezoek van een heer, die zei: "Ik zal het werk wel voor jou doen, op voorwaarde dat je me je ziel verkoopt". De…