Een man die op een avond naar huis kwam, floot naar de vuurman. Daarop volgde de vuurman de man tot hij thuis was. De man was net binnen toen de vuurman hem had ingehaald. De volgende dag stond er een hand in de poort van de schuur gebrand.
Een vrouw die 's nachts kwam spoken, vroeg om een handdoek. Toen ze er één kreeg, zei ze: "Die handdoek wil ik niet, want die is op een zondag gestreken. De vrouw kreeg een andere handdoek en brandde er haar hand in.
Men vertelde dat dwaaslichtjes de zieltjes van ongedoopte kinderen waren. Een man die te bang was om een dwaallichtje te dopen en naar huis liep, stelde de volgende ochtend vast dat er een hand in de deur gebrand stond.
Een vrouw die bij een draaikruis in een weide een vuurman had gezien, riep: "Vuurman, als je daar bent, kom dan maar tevoorschijn!" Toen er een rode vlam verscheen, liep de vrouw snel naar huis. De volgende ochtend stond er een zwarte hand in de…
De mensen zagen soms een lamp die ze 'de weerwolf' noemden. Naar die lamp mocht men niet roepen, want anders stond er de volgende ochtend een zwarte hand in de deur gebrand.
Een boer die samen met zijn knecht terugkwam van Hechtel, waar hij zijn os was gaan verkopen, zag op de Kampse hei een vuurman. Hoewel de boer het hem had verboden, floot de knecht naar de vuurman. Daarop vluchtten de boer en de knecht snel naar…
In de Visserstraat in Opgrimbie zag men 's avonds vaak een vuurman. Op een avond floot één van de mannen naar de vuurman en sloot daarna snel de deur. De volgende dag had de vuurman zijn tien vingers in de deur gebrand.
Op een ochtend gingen enkele vrouwen uit Aldeneik te communie. Omdat één van de vrouwen met de duivel omging, viel de hostie uit haar mond. Toen de vrouw de hostie wilde oprapen, stonden er drie vingers in de steen gebrand.
Bij boer Fiel op 't Geneuth werkte een knecht die voor weerwolf speelde. Op een dag werd de knecht naar Maastricht gestuurd, zodat men ondertussen zijn vel kon verbranden. Zodra het vel vuur vatte, stond de knecht echter al bij de oven.
Na een…
In de sacristie van de oude kerk in Dilsen spookte het. In het witte kleed dat de pastoor onder zijn kazuifel droeg, stonden de handen van een heks gebrand.
Een man die 's ochtends met zijn kar terugkwam van de windmolen van Beverlo, schrok toen er plots een vuurbol op de kar sprong. Het paard was zo geschrokken dat het onmiddellijk naar huis liep. In de kar was een grote zwarte vlek gebrand.
Drie vrienden uit Wimmertingen gingen vaak naar Diepenbeek om te vechten. Op een zondag vertoefde het drietal zoals gewoonlijk in café 'Het Planken weike'. Toen de mannen om middernacht nog steeds niet de kans hadden gekregen om te vechten, sprak…
Bij Betje V.L. zat de weerwolf vaak met zijn voorpoten op de vensterbank. Het dier zat dan watertandend naar het spek te kijken. De weerwolf had gloeiende ogen en een gloeiende ketting om zijn nek. Na een tijdje stonden de poten van de weerwolf in…