Bakelandt ging vaak naar de markt van Torhout om te weten te komen welke mensen geld op zak hadden. Op zekere dag had een boer Bakelandt herkend. Hij besloot de politie te verwittigen.
Omdat Bakelandt onraad had geroken, vermomde hij zich met een…
Men gooide een klos garen in het gezicht van een wever die aan het weven was. Men geloofde namelijk dat die wever een weerwolf was, omdat hij een baard en tanden had.
Een stalkaars was iemand die in het veld stond met een uitgeholde biet, waarin een kaarsje was geplaatst. Bij een herberg in Bellingen had men een keer zo'n stalkaars gezet. De mannen die op zaterdag hun baard gingen laten scheren, moesten daar…
In Nieuwenrode woonde vroeger een tovenaar die God noch gebod vreesde. Nadat die tovenaar bij een familie op bezoek was geweest, konden de mensen geen boter meer karnen. Een tijdje later werd de dochter van de boer ziek. De broer van het zieke meisje…
Een man had bij valavond Kludde gezien. Kludde was een man van zo'n vijfenvijftig à zestig jaar, die lang haar op zijn schouders had. Kludde had ook een pluimstaart die door zijn broek stak. Omdat Kludde niet graag te voet ging, sprong hij…
Een liberaal uit Sint-Baafs-Vijve stond voor de spiegel en zei: "Rietje, dat is nogal een baard hè, dat is wat anders dan die van jou!" Toen de man de volgende ochtend opstond, was hij zo kaal als een biljartbal.
In Lembeek woonde vroeger een lelijke vrouw die een baard en een snor had. Die vrouw werd door sommige mensen een toveres genoemd. Een vrouw die die toveres 's avonds zag voorbijkomen, kreeg altijd maagpijn of een ander ongemak. 's Nachts kreeg de…
In Stene zaten vroeger kaboutertjes die uit de bergen kwamen. Het waren kleine mannetjes - de grootste was zo'n zeventig à tachtig centimeter groot - met lange grijze baarden en rode mutsjes. Ze hadden allemaal een mandje in hun hand.
In de Broekstraat in Esen woonde drie ongehuwde mannen die 's nachts bij hun baard werden gegrepen. Tijdens de missie vernietigde een pater het toverboek dat die vreemde gebeurtenissen had teweeg gebracht.
Enkele jongens waarschuwden een man die in lompen was gekleed en een heel lange baard had, door te zeggen dat de weerwolf achter hem aan zat. De jongens namen dan een stuk hout en maakten een kruisteken.
Een man had zich een nacht laten opsluiten in het spookkasteel van Loppem omdat hij wilde weten wat daar aan de hand was. De man moest gaan zitten alsof hij zich ging laten scheren. De volgende dag stelde de man vast dat zijn baard weg was.
Niemand durfde in het Duvelkasteel te overnachten omdat het er spookte. Op een dag kwam een dappere man vragen of hij in het kasteel mocht overnachten. Om in zijn slaapkamer te geraken, moest de man dertien deuren openen, met op elke deur dertien…
Vroeger noemden de mensen de mist 'de grijze mier'. D.V. sprak tot een jongen die de koeien ging hoeden: "Je moet terugkomen zodra je de grijze mier ziet". Enkele minuten later was de jongen al terug. Hij had een man met een lange grijze baard…
Langs het kanaal in Smeermaas zat een weerwolf die de mensen in de nek sprong en zich liet dragen. Men noemde die plaats "de Eik" omdat daar vroeger veel eikenbomen stonden. Men vertelde dat die weerwolf een lelijke oude man met een baard was, die…
Een man die bij een vrouw zijn baard kwam laten scheren, insinueerde schertsend dat de vrouw misschien wel bij de bokkenrijders was. Omdat de man het bij het rechte eind had, sneed de vrouw hem de keel over.
Een vrouw ging 's avonds haar man halen in het café. Omdat de man niet met haar wilde meekomen, moest de vrouw alleen naar huis gaan. Onderweg werd ze gevolgd door een man met een doodshoofd en een lange witte baard. De bange vrouw haastte zich…
Bakelandt deed altijd veel moeite om zichzelf onherkenbaar te maken. Zo had hij de ene dag een snor en de andere dag een baard. Een boer die in een herberg zat, sprak op een dag: "Ik zou Bakelandt eens graag zien". De boer wist echter niet dat…
Marskramer geneest uit dankbaarheid voor koffie en spek een zoon met baardziekte. Hij legt 100 gulden in de kast voor als de zoon niet geneest. De marskramer haalt een medicijn op uit Venlo en geneest de zoon. Het woord verspreid zich over het…
Iemand is van de toren bij de katholieke begraafplaats gevallen. Het spookt er, en de bloedplas ligt er nog. De vertelster zegt een rijmgedicht op, waarin de volgende zaken aan bod komen: de barbier die zich bij de borrel verstopt als zijn vrouw…