Vanwege de koude werd door de schoorsteen op ganzen geschoten. De ganzen werden uit de sloot gehaald door mensen met laarzen aan. De laarzen bleken vol paling te zitten.
In een bepaald plaatsje vangt iemand op een dag een paling. Niemand uit het plaatsje heeft ooit een paling gezien en men vermoedt dat het wel eens een heel gevaarlijk beest zou kunnen zijn. De inwoners van het plaatsje besluiten het dier te straffen…
Op weg van Delft naar Den Haag zat een katholiek zich vreselijk druk te maken over het Haagse wapen. Jan van Ooijen zei toen dat hij het wapen maar op zijn rug moest zetten als het hem zo stoorde; dan zou hij het ook niet zien.
Margriet zat een paling te eten, toen Steijn binnenkwam en naar haar man vroeg. Antwoord: "Hij slaapt, hij heeft vannacht deze paling gevangen." Het antwoord van Steijn daarop is doorgehaald.
Een man, die paling schoonmaakt, wordt lastig gevallen door een kat en geeft het niet te verjagen dier een haal met zijn mes over de neus. De volgende morgen heeft 'n oude vrouw uit de buurt een snee over haar neus.
Visser klaagt dat hij altijd duivels kleine palingen vangt. Nadat hij een dikke paling met gloeiende ogen heeft gevangen, vist hij nooit meer, want de paling was de duivel.
Een man had de gevangen palingen en kwabalen van een ander gestolen, toen hij naar huis liep dacht hij dat de mensen naar hem floten. Het waren echter de kwabalen.
Jager moet over een brede sloot springen om de geschoten haas te pakken. Hij komt languit in het gras terecht bij een eendennest, bij het springen gaat een schot af waarbij hij twee ganzen raakt, als hij zijn laarzen uitschudt nadat hij in het water…
Een boerendochter zat altijd langs de slootkant met haar benen in het water. Als er een paling rond haar been kronkelde, ving ze hem met een stokje met een haak eraan.
Jan Hepkes had een geweer met een laadstok. Toen hij eens een koppel ganzen zag, schoot hij, zonder de laadstok er uit te halen. Die doorboorde de ganzen en het geheel viel in het water. Jan liep met zijn laarzen het water in, en toen hij aan de wal…
Een arme soldaat kwam op de markt en zag een verkoopster met paling. Hij had er trek in, maar had geen geld meer. Zij zei dat als hij een raadsel op kon lossen, hij ze van haar kreeg. Het raadsel was: hoe kwam het dat haar hoofdhaar grijs was, en…
Feitse was eens aan het baggeren.ZIjn laarzen voelden zo zwaar aan dat hij aan wal ging om ze uit te trekken. Ze bleken vol paling te zitten. Die waren uit de modder in de laarzen gekropen.
Een man schiet met zijn laadstok zeven ganzen. Om ze te halen moet hij door de sloot. Toen hij daar doorheen waadde bleef zijn laars vastzitten. Zijn laars zat toen ook nog eens vol met paling.
Gerrit de Pil en broer Daan gaan jagen. Daan is mank, en struikelt. De laadstok uit het geweer vliegt in de lucht en een stel eenden wordt er aan geregen. Naar huis lopend struikelt hij in een sloot, waarna zijn laarzen vol paling zitten.
Bartje Poep is aan het polsstokspringen over de sloot. Zijn stok breekt, en Bartje valt, met z’n laarzen aan, in de sloot. [Toen hij er uit ging] zaten zijn laarzen vol met paling.
Bartje Poep vluchtte, baggerend door de Biesbosch, voor de veldwachter(s), omdat hij aan het stropen was. Hij baggerde door een kreekje en was veel eerder thuis. Toen hij de slootwal op klauterde voelde hij iets in zijn hand. Het was een konijn. Toen…