Op het kasteel werkte een knecht die over bijzondere krachten beschikte. Wanneer de jongen zijn hoed tegen de kasteelpoort gooide, ging de poort vanzelf open. Men vermoedde dat de knecht met de duivel omging.
Een vrouw uit Eksel gingen samen met enkele anderen op bedevaart naar Scherpenheuvel. Onderweg kwam de vrouw een heer tegen, die een grote pet met medailles droeg en vroeg: "Mevrouw, mag ik het geluk hebben om met u op bedevaart te gaan?" …
In het huis tegenover de Heimolen woonde een molenaar die over bijzondere krachten beschikte. Wanneer die molenaar samen met zijn vrienden in een herberg zat, sloot hij altijd weddenschappen waardoor hij veel glazen bier won. Vanop het balkon van de…
Twee rovers waren te weten gekomen dat een boer geld in huis was. Toen de boer op zondag naar de hoogmis ging, kwam hij zijn vrouw tegen, die worsten was gaan kopen om die middag te bakken. Wanneer de boer in de kerk zat, vielen de rovers binnen in…
Op een boerderij in Poperinge had de boer de onderpastoor een keer weggestuurd. Daarop had de geestelijke gezegd: "Ik zal nog aan jullie denken!" Sinds die dag kon de boer geen boter meer karnen; in het vat lag de ene keer een pet, de andere keer een…
In Holland werkte een man die een toverboekje bezat. Toen er op een dag een zwerm bijen door de lucht vloog, sprak de tovenaar tot één van zijn vrienden: "Zal ik die bijen eens naar je rug doen komen?" Een minuut later werd de man achternagezeten…
Een man die naar de broeken ging, werd bij de Orkaan vastgegrepen en in het water gegooid. Daarna werd de man weer in zijn boot gezet. Vreemd genoeg was de pet van de man niet nat.
Bendeleider Pollet werkte als knecht in de buurt van Reningelst. Op een nacht pleegde Pollet ergens een moord, waarna hij de volgende ochtend alweer op de boerderij was om met zijn werk te beginnen. De moord is uitgekomen omdat Pollet zijn pet bij…
In Vlamertinge woonde een roversbende. De bendeleider sloeg in Reningelst een boerin dood met een blaaspijp en hij sneed haar neefje de keel over met een broodmes. De rover wist namelijk dat de boerin in Vlamertinge en de boer in Reningelst naar de…
In Esen woonde een man die de zwarte kunst beheerste. Wanneer die man stierf, moest hij eerst zijn boeken afgeven vooraleer hij naar de hemel kon gaan. Als de tovenaar naar de markt ging en men ondertussen twee pruimen van zijn boom trok, dan wist de…
Een vrouw die tussen middernacht en één uur te voet van Kortrijk naar Izegem wandelde, zag plots lichtjes aan haar hoed hangen. De man die bij haar was, zag ook lichtjes aan zijn pet. Een tovenares uit de buurt had dat gedaan.
In de catecheseles was een jongen die ratten en muizen kon toveren. Tot pastoor B. sprak de jongen: "Die grote ijzeren poort kan ik doen opengaan door mijn pet er tegenaan te gooien". De jongen kon het drie keer, maar daarna lukte het niet meer.
In het klooster van Moorsele leefde een vrouw die een losbandig leven leidde. De vrouw had beloofd om een Kalvarieberg te laten zetten, maar ze was die belofte nooit nagekomen. Na de dood van de vrouw spookte het in het klooster. Een man die…
Een man die terugkwam van Izegem, schrok toen plots zijn pet van zijn hoofd werd genomen. Wat verderop werd de pet weer teruggezet. Nog wat verder sprong er een geit op de rug van de man.
In Watou ging vroeger een man van huis tot huis. Men mocht de man vragen wat men wilde; over alles wist hij iets te vertellen. Iedereen nam zijn pet af voor die vreemde man.
Bij de molen had men tussen de haag en de weg een kaarsje gezet en daarboven een touw gespannen. Een nieuwsgierige die naar het kaarsje ging kijken, raakte zo zijn pet kwijt.
In de tijd van burgemeester G. woonde bij het kasteel een jongeman, Sterke-Dries, die afkomstig was van Wellen - het land van de bokkenrijders - , en die de vader was van Marie van Berke-de-Boer. Sterke-Dries kon toveren. Op een dag was…
Een man die terugkwam van een café in Zerkegem, zag bij een kapelletje op een kruispunt een geitje aan een paal staan. Het geitje stootte zo wild tegen de paal zodat er vonken op de ketting te zien waren. "Jij bent geen geitje", zei de man, waarop…
Bakelandt heeft veel moorden gepleegd. Op een boerderij bij de Stadendreef sneden de rovers een gat in het strooien dak. Daarna staken ze een jongen door het gat, die de deur moest gaan openmaken. Het jongetje was zijn pet echter kwijtgeraakt in het…
Kötteke M. kon toveren. De man kon bijvoorbeeld tegen de muur van het gemeentehuis omhoog lopen. Wanneer Kötteke zijn pet tegen de kerkdeur gooide, ging de deur vanzelf open.
Bij een boer werkte een knecht die een toverboekje bezat. Toen men 's avonds de paternoster zat te bidden, zei de knecht: "Ik kan iets. Vooraleer we klaar zijn met bidden, zit die pet op de tafel vol met luizen." Zo gebeurde het ook.
Kalf dat door sloot naar ander weiland is gelopen, laat zich niet terugjagen door de eigenaar van dat weiland. Als die de pet voor het hoofd houdt loopt het kalf door de sloot terug.
Man ziet 's nachts begrafenisstoet waar mannen een zwarte pet dragen. Enkele dagen later is begrafenis van iemand die afkomstig is uit een gebied waar bij een begrafenis mannen zwarte petten dragen.