Grootvader nam bij het maaien een tankje drinkwater mee. Op een nog mistige en dampige ochtend zag hij duidelijk een vrouw op het tankje zitten. Toen ze bij het tankje aankwamen was de vrouw verdwenen.
Grootmoeder neemt haar kleinkind mee naar een vrouw die bekend staat als heks. De volgende dag wordt het kind doodziek. Het is niet meer beter geworden en gestorven. De vrouw heeft het kind dood getoverd.
Man ziet aan de overkant van de sloot een hokkeling meelopen terwijl op die plaats geen hokkelingen zijn. Als het pad uitkomt op het terrein van de hokkeling is er niets te zien. Het is een schijnsel geweest.
Om te weten te komen hoe sterk hij is vraagt Hearke aan iemand om op een luik te gaan staan, zich met beide handen aan de ring van het luik vast te houden, waarop Hearke zal proberen hem met één hand op te tillen.
De grootvader van de verteller liep op een avond buiten. Onderweg zag hij een grote zwarte hond. Toen hij het aan zijn broer vertelde, zei die dat er een sterfgeval in de familie zou komen. Enige tijd later werd de grootvader ziek en stierf.
Toen de grootvader van de verteller op een avond op weg was naar zijn vriendin, zag hij een zwarte ho nd aankomen. Op een gegeven moment zag hij dat het geen hond was maar een plaagbeest. De grootvader werd doodsbang.
Een familie woonde in en oud huis, dat er nu niet meer staat. De oudste zoon van vier werd op een nacht wakker. Hij zag een oude man aan de tafel zitten roken. Het bleek te gaan om zijn grootvader, die vroeger in het zelfde huis heeft gewoond.
Een student die ter ere van een magister een carmen (vermoedelijk een loflied/loftuiting) heeft gemaakt laat het lezen aan een geleerde man. Deze merkt op dat hij aan het einde in plaats van 'vale' (wees gezond) beter 'ave' (wees gegroet) kan…
Een vrouw vermoordt haar man met een lamsbout, die ze vervolgens klaarmaakt en in de oven zet. Als de politie komt vertelt ze hen dat ze haar man dood in huis aantrof toen ze thuiskwam. Ze vraagt de agenten of ze willen blijven eten, aangezien ze…
Tijdens de beeldenstorm, in 1566, zouden de schatten van de Sint Bavokerk te Haarlem in de ondergrondse gangen zijn verstopt. Dit kan echter onmogelijk waar zijn.
Allerlei dingen worden in huis gedaan, zonder dat men ziet door wie. Het waren de Halvermannekes. Maar je moest niet op ze schelden of ze een poets bakken, want ze konden zich gruwelijk wreken.
Kabouters trekken van het zuiden naar het noorden, maar verblijven tijdens deze reis gedurende lange tijd in dezelfde streek. Hiervoor kiezen zij stille natuurgebieden, waar weinig moderne, lawaaimakende mensen komen. Kabouters verschijnen altijd…
Een zoon beweerde tegen zijn vader dat er een baar bij iemand voor de deur stond. Zijn vader zag echter niks en gaf hem een tik. Veertien dagen later stond de baar er werkelijk.