De mensen vertelden dat de alvermannetjes op de Galgenberg woonden. Vroeger stond daar een galg waaraan misdadigers werden opgehangen op bevel van de drossaard. De alvermannetjes kwamen vaak eten vragen aan de boeren op de Voort. Wanneer de boeren…
Met Allerheiligen zag men vaak dwaallichtjes ronddwalen. Dat waren de zielen van slechteriken die moesten komen boeten voor hun zonden. Een vrouw uit Oostende bad iedere avond opdat God die lichtjes zou komen oppakken.
Jan M., de kapitein van de bokkenrijders, vermoordde wel twee mensen per dag. De plaats waar men hem heeft verbrand, werd later de Blijde Hoek genoemd.
In Dorplein vond men onder de sneeuw het lijk van een man wiens hoofd met een bijl was ingeslagen. Nooit heeft men geweten wie de moordenaar en het slachtoffer waren. Op de plaats waar het lijk werd gevonden, had men echter al vaak een schim…
Drossaard Clerckx reed met zijn paardenkoets naar de misdadigers om hen te straffen. Na zijn dood werd de geest van de drossaard met kettingen verbannen naar een brug over de Nete.
Toen Hang Jozef omstreeks middernacht terugkwam van Tongeren, kwam hij twee bruine paters tegen. Omdat hij zag dat de paters vermomde rovers waren, sloeg Hang Jozef de mannen met hun hoofden tegen elkaar. Daarna gooide hij de twee misdadigers…
Bij een zekere L. kwamen op een dag zes mannen binnen. L. zag onmiddellijk dat de mannen misdadigers waren en nodigde het zestal uit om bij het vuur te komen zitten. Luys gooide voortdurend hout op het vuur zodat de misdadigers het steeds heter en…
Bij de galg stonden enkele misdadigers te wachten om te worden opgehangen. Toen iemand vroeg: "Wie moet er nu als eerste?", antwoordde de beul: "Haal die met dat rode vestje maar eens". Toen Nolleke van G. aan de galg werd gehangen, zei hij: "Laat…
Twee mannen waren op één mei gaan stelen in Rutten. Hoewel het nog lang geen avond was, werd het pikdonker zodra de dieven het grondgebied van Rutten verlieten. Omdat de mannen geen hand voor ogen zagen, moesten ze noodgedwongen de gestolen goederen…
De drossaard had twee misdadigers opgepakt zonder zich bekend te maken. Hij had de twee mannen meegelokt met de volgende smoes: "Jullie moeten maar eens meekomen om paard te rijden". Toen het drietal met een bootje het kanaal overstak, werden de…
Een vrouw maakte altijd een omweg omdat ze niet voorbij de Bonderkuil wilde komen. Daar dwaalden immers de geesten rond van de bokkenrijders die daar waren verbrand.
In Bossuit lieten de graven alle misdadigers ophangen in de toren van de hofstede. Later beweerden de mensen dat het op die plaats spookte. Er was nog een hoop aarde te zien, waarop een kruis stond ter nagedachtenis van de misdadigers die daar…
Op het Weytjesveld bij de Muizendijk stond een guillotine waar misdadigers werden terechtgesteld. Toen Nolleke van G. met zijn hoofd op de guillotine lag, gaf men hem nog de kans om zich te bekeren, maar Nolleke weigerde. Op de vraag of hij met zijn…
'De Moeren' was een uitgestrekt moeras waar ongure types zich schuilhielden. Die rovers werden dan ook 'Moerduivels' genoemd. Toen men in Les Moères een toren had gebouwd en er een overstroming was, zaten de Moerduivels opgesloten.
Op de Galgenheuvel heeft men kettingen uit de grond gehaald, die vroeger werden gebruikt bij het ophangen van de misdadigers. In de buurt van de Galgenheuvel liep ook vaak een hond: dat was de duivel die de mensen bij de heuvel wilde weghouden.
Ten tijde van de drossaard stond er een galg op de Siemkesheuvel en één in het Zand bij de beek in Elen. Vroeger werd dan ook gezongen: "Die van Elen met hun rode vlag trekken naar Siemkesheuvel, die met hun blauwe vlag trekken naar de Hemelsput".
Bij een zekere Luys in Stamprooi kwamen op een dag enkele mannen binnen. Luys zag onmiddellijk dat de mannen misdadigers waren en nodigde hen uit om bij het vuur te komen zitten. Luys bracht boven het vuur een grote kom water aan de kook, zodat de…
Een man die bij de hoeve van G. een dief zag wegvluchten, schoot de misdadiger neer. De volgende dag was het lijk echter verdwenen. In het dorp deed het gerucht de ronde dat jachtwachter B. uit Tongeren een stroper had neergeschoten.
Wie lid wilde worden van de bokkenrijders, moest bewijzen dat hij een goede misdadiger was die geen enkel gevaar vreesde. Men moest ook een eed afleggen waarin men beloofde de andere rovers nooit te zullen verraden.
Bij een zekere Luys kwamen op een dag enkele mannen binnen, die hun gezichten hadden zwartgemaakt om onherkenbaar te zijn. Luys zag onmiddellijk dat de mannen misdadigers waren en nodigde hen uit om bij het vuur te komen zitten, zodat de mannen…
Bij het kasteel van Lagasse op de grens van Neerharen, Rekem en Lanaken stond vroeger een galgenboom. Omdat veel misdadigers aan die boom waren opgehangen, spookte het op die plaats.
Een zekere Philippes uit Gelinden had de postkoets overvallen. Nadat de rover tot bloedens toe werd gegeseld, heeft men hem verbannen. Omdat Philippes terugkwam, heeft men hem opgehangen aan de Philippesgalg tussen Gelinden en Mielen. Een man die…