Een man die ter gelegenheid van de kermis in de 'Bellevue' accordeon was gaan spelen, zag op de terugweg op het kerkhof van Brugge een lichtje branden. Toen de man onbevreesd ging kijken, zag hij dat het een uitgeholde raap was, waarin iemand een…
Bij een bos in Ledegem stond een klein huisje waar iedere nacht ridders vergaderden, die lid waren van de vrijmetselaars. Drie dagen in de week zag men er van elf tot één dames en heren in paardenkoetsen rijden.
Op een schapenhoeve die daar in de…
Een knecht die op zondagavond laat op stap was geweest, zag bij zijn thuiskomst de boerin in haar ondergoed peren rapen samen met haar kinderen. Toen de boerin de volgende dag vroeg om hoe laat de knecht was thuisgekomen, antwoordde deze laatste:…
Op een boerderij in Watou werd de boer geplaagd door een heks. Wanneer de boer rapen moest gaan halen, kantelde de kar altijd om, zodat hij zonder rapen moest terugkeren. Ook met de koeien liep altijd iets mis. Zelfs de paters konden de arme boer…
In de wallen zaten waterduivels die de mensen bang maakten. In werkelijkheid waren het grapjassen die met water gooiden of die kaarsen met uitgeholde rapen in het midden van de weg hadden gezet.
Met Allerheiligen gebeurde het vaak dat kinderen op het kerkhof kaarsen gingen stelen en die in een uitgeholde raap of biet zetten. Wanneer de mensen dat zagen, dachten ze dat het een spokende geest was.
Een man ging heel vroeg in de ochtend met zijn hondenkar rapen naar Brussel brengen. Onderweg zag de man een stallicht op zijn zweep zitten. Er verschenen alsmaar meer lichtjes, zodat de man zijn zweep niet meer kon optillen. De lichtjes hebben de…
Op een boerderij werkte een Duitse schaper. De boer kreeg vaak bezoek van een vrouw. Toen die vrouw daar had gegeten en haar bord aan het uitlikken was, zei de Duitse schaper: "Houd vast". De boer moest deze woorden herhalen. Het volgende ogenblik…
Doodkaarsen waren uitgeholde rapen waarin men een kaarsje had gezet. Soms bond men de doodkaars vast aan een stok. Op die manier probeerden de jongens elkaar bang te maken.
Een man die vroeg in de ochtend naar Brugge ging, zag onderweg een rapen op de grond liggen. De man stootte met zijn stok tegen de rapen. Daarop liepen de rapen naar de beek.
Twee vrouwen die op het veld aardappelen gingen rapen, moesten voorbij het huis van een toveres. De toveres was in haar slaapkleed water uit een put aan het halen en vroeg: "Waar gaan jullie naartoe?", waarop de twee vrouwen antwoordden dat ze…
Een man die aardappelen aan het rapen was, ergerde zich aan een grote hond die hem de hele tijd voor de voeten liep. Toen de man met zijn drietand wilde slaan naar het dier, stond er plots een vrouw uit de buurt vóór hem.
In de struiken zette men soms een uitgeholde biet of raap waarin men een kaarsje had gezet. Voorbijgangers dachten dan dat het een mensenhoofd was en liepen bang weg.
Een man ging samen met zijn zoon naar de markt in Brussel. De mannen vervoerden aardappelen, rapen, fruit en boter op een paardenkar. Het was Bamistijd (1) en het regende erg. Tussen Walfergem en Zellik-Brugge begon het paard langzamer te lopen.…
Een stalkaars was een uitgeholde biet of raap waarin men een kaars had gezet. 's Avonds trokken grapjassen met zo'n stalkaars en met een laken over hun hoofd door de straten om anderen bang te maken.
Een man ging bij een boer stiekem wat rapen stelen. Toen de man de zak met rapen wilde opnemen, stond er een man achter hem, die wel twee meter groot was, en die een pijp rookte. Die reus was een spook dat daar altijd ronddwaalde.
Enkele jongens zagen altijd een lichtje in de vorm van een raap door de lucht zweven. Wanneer de jongens dichterbij kwamen, week de raap achteruit, maar ze verdween nooit helemaal.