Soms moest men Kludde dragen. Kludde was iemand die een ketting bij zich droeg en voorbijgangers op de rug sprong. Sinds de toverboeken overal zijn opgehaald, zijn dergelijke praktijken sterk verminderd.
Een man uit Helchteren riep de hele tijd: "Waar moet ik ermee blijven? Waar moet ik ermee blijven?" Een voorbijganger antwoordde: "Leg hem waar je hem gehaald hebt". Mensen die een zonde hadden begaan, moesten na hun dood terugkomen.
Mensen die 's avonds laat voorbij de Biesteert wandelden, zagen daar een vrouw lopen, die helemaal in het zwart was gekleed. Voorbijgangers werden door die vrouw begeleid tot bij de eerste huizen van Aalbeke. Op die plaats zag men ook vaak een…
In Slijpe kwamen de toveressen in een weide dansen. Achteraf kon men in het gras de cirkels zien waar de toveressen hadden gedanst. Voorbijgangers werden door de toveressen in de cirkel getrokken.
Een meisje had één van haar vrienden al vaak horen vertellen over Klerre met zijn keet, die voorbijgangers meenam. Op zekere dag moest het meisje eten gaan brengen naar de mensen die op het veld werkten. In de Mankevosstraat hoorde het meisje plots…
Vroeger zette men vaak kaarsen in uitgeholde bieten om de mensen bang te maken. Ook gebeurde het soms dat men een koordje aan een poort bond, zodat men dat poortje kon doen opengaan, wanneer er iemand voorbijkwam.
Flabbaart zat in de Flabbaartsbuze. Iedereen die daar 's avonds voorbijkwam en riep: "Flabbaart heb je macht, trek mij uit en in die gracht", viel in de beek.
Aan de duiker bij het Pollaartbos (Werken), zag men altijd iets in het water spartelen. Een voorbijganger die zei: "Vooruit, ga daar weg!", kreeg als antwoord: "Zwijg!" en werd in het water gegooid.
Een voorbijganger die zei: "Zet hier een lap, het…
In Jabbeke woonde een vrouw die kon toveren. Wie met die vrouw zaken deed, moest achteraf altijd vaststellen dat hij belazerd was. Niemand durfde 's avonds voorbij het huis van de heks te lopen omdat de bomen die langs de weg stonden, met hun takken…
Tussen 't Zwarte Leen en de Verbrande Molen was een rootput waar het spookte. Voorbijgangers werden er opgetild en in de put gegooid, hoewel er niets te zien was. Uiteindelijk werd het zo erg dat niemand nog voorbij die put durfde te wandelen.
Enkele meisjes die naar de kermis gingen, wandelden voorbij een boerderij waar een Duitse schaper in het gras zat. De meisjes groetten de schaapherder niet. Even later stelden ze echter vast dat ze vol luizen en vlooien zaten, zodat ze genoodzaakt…