Een dronkaard had geen rust meer nadat zijn vrouw was overleden. Wanneer de dode vrouw 's nachts verscheen, wees ze altijd met haar rechter wijsvinger in de richting van de kerk. Toen de man een keer nuchter was, had hij de moed om zijn vrouw te…
Een jongen die bij een boer in Beigem werkte, wandelde op een avond naar huis. De jongen kwam doodsbang thuis omdat hij geloofde dat hij onderweg een stallicht had gezien. In werkelijkheid waren het grapjassen die met een lichtje rondliepen om de…
Vroeger geloofden de mensen al gauw dat ze een stallicht hadden gezien. In werkelijkheid waren dergelijke lichtjes vaak lampen van stropers. Naar een stallicht mocht men niet wijzen.
Een vrouw die verdwaald was geraakt, liep de hele tijd rond de weide. Toen de vrouw begon te bidden, zag ze plots een lichtje dat haar naar huis leidde.
Stalkaarsen waren de zieltjes van ongedoopte kinderen die door de lucht vlogen. Een koetsier die met zijn zweep naar een stalkaars had gewezen, zag hoe het lichtje op de zweep kwam zitten en zei: "Je moet mij terugbrengen naar de plaats waar je mij…
In Neeroeteren woonde een man die over bijzondere krachten beschikte. Op een dag kwam er iemand langs met de vraag: "Waar woont die tovenaar hier?" De man, die zelf de tovenaar was, wees met de ploeg in een bepaalde richting en zei: "Daarginds". …
Vroeger keerden doden soms terug in de gedaante van lichtjes. Naar dergelijke lichtjes mocht men niet wijzen, want dan kwamen ze dichterbij. Toen iemand toch naar een lichtje had gewezen, kwam het lichtje in een nabijgelegen kerselaar zitten. …
Als men vroeger in het donker een stallicht zag en ernaar wees, dan kwam het licht dichterbij. Daarna bonsde het licht zelfs op de deur. In werkelijkheid waren die lichten vaak lampen van stropers.
Men geloofde dat dwaallichtjes de zieltjes van ongedoopte kinderen waren. Naar die lichtjes mocht men niet wijzen, want anders bonkte het lichtje tegen de deur. Wanneer men een dwaallichtje zag, moest men zeggen: "Ik doop u".
Stalkaarsen zaten in de moerassen op de bomen. Vroeger vertelde men dat de stalkaarsen op Aswoensdag in de Lange Wei zaten. Naar een stalkaars mocht men niet wijzen, want anders kwam ze op je vinger zitten. Stalkaarsen waren bolletjes vuur.
Bij het Kruis in Beveren-Leie stond een lindeboom waarin iedere avond een lichtje zat. Een man die naar het lichtje had gewezen, zag het lichtje steeds dichterbij komen. De man vluchtte naar binnen en sloeg de deur dicht. Daarna hoorde hij een luide…
Stalkaarsen waren de zieltjes van ongedoopte kinderen. Men mocht niet naar die lichtjes wijzen, want dan sprongen ze op de persoon die hen had uitgedaagd. Een jongen die toch eens naar een lichtje had gewezen, was snel naar binnen gevlucht en had…
Vroeger geloofden de mensen dat stallichten tekens waren waarmee God wilde laten weten dat er ergens iemand kwaad had gedaan. Als men naar een stallicht had gewezen, moest men zich zo snel mogelijk uit de voeten maken.
Stallichten waren de zielen van ongedoopte kinderen die 's nachts rondzweefden. Het waren zielen die op de dool waren omdat ze niet in de hemel, de hel of het vagevuur terecht konden. Wanneer men naar een stallicht wees, werd men blind.
Als men naar een stalkaars wees, dan kwam het lichtje op je hand zitten. Men vertelde vaak dat stalkaarsen verloren zielen waren, waarvoor niet werd gebeden.
Stalkaarsen waren uitgeholde bieten waarin grapjassen een kaarsje hadden gezet om voorbijgangers bang te maken. Meestal werden zulke bieten in donkere straten of langs afgelegen wegen gezet. Naar een stalkaars mocht men niet wijzen, want dan kon men…
Een man die in de verte een stallicht zag, wees naar de verschijning. Daarop kwam het licht naar hem toe. De man vluchtte weg en sloot zich op in zijn huis.
Stallichten waren wellicht vaak sterren of de maneschijn.
Een man wiens groenten allemaal door hazen werden opgegeten, ging op wacht staan met zijn geweer. Toen de man drie hazen zag en de dieren wilde neerschieten, werkte zijn geweer niet. Iemand had de man de raad gegeven om het geweer bij de loop vast…
Een meisje zag vaak een doodskaars, maar had altijd geleerd dat ze niet naar zo'n lichtje mocht wijzen. Anders zou de doodskaars op haar vinger komen zitten. Op een dag stak een jongen een meter uit naar een doodskaars. Daarop kwam de doodskaars op…
Een man die met Allerheiligen 's avonds bij regenweer terugkwam van de vesper, zag bij het Kruiswater een lichtje op het uiteinde van zijn paraplu zitten. De man vermoedde dat het om een doodkeers ging. Toen hij thuiskwam, zag hij door het…
De politie ging in een dorp een paardenknecht arresteren, die iets misdaan had. Toen de agenten in het dorp kwamen, vroegen ze zonder het te weten aan de paardenknecht zelf de weg naar de misdadiger. De paardenknecht die op het veld aan het werk was,…