Twee mannen die naar het café waren geweest, gingen 's avonds samen naar huis. Opeens zei de ene man: "Ik ben een weerwolf, en als ik begin, moet je maar een zakdoek naar mij gooien". Toen de man om middernacht in een weerwolf veranderde, sloeg de…
Een man die op Oudejaarsavond een fles drank was gaan kopen, werd op de terugweg besprongen door iemand die een laken over zich heen had getrokken. De man sloeg zijn belager neer met de fles die hij had gekocht. De volgende dag ontdekte de man dat…
Een man die de waterduivel had doen komen, kreeg de duivel niet meer weg. Gelukkig werd de man door de pastoor geholpen, want anders zou de waterduivel hem hebben doodgeslagen.
In Vlamertinge woonde een roversbende. De bendeleider sloeg in Reningelst een boerin dood met een blaaspijp en hij sneed haar neefje de keel over met een broodmes. De rover wist namelijk dat de boerin in Vlamertinge en de boer in Reningelst naar de…
Een jongen die beweerde dat hij nooit bang was, nam desondanks altijd een stok mee wanneer hij ergens naartoe moest. Op een dag had iemand zich met een laken over zijn hoofd als spook verkleed om de jongen bang te maken. Toen de jongen het spook…
Op de Bankhielerhei woonden Herman en zijn zus in een huisje dicht bij de Maas. Toen Herman op een dag met zijn hond vertrok, sprak hij tot zijn zus: "Ik ga eens wandelen langs de Maas om te kijken of ik niemand kan redden." Die dag redde Hermans…
Bakelandt was altijd gekleed als een heer. Op een woensdag in juli was er ter gelegenheid van de kermis van Rozebeke een schieting op de staande wip. De pastoor die daar ook aanwezig was, sprak op zeker ogenblik: "Het is jammer dat ik Bakelandt niet…
Een grapjas die een laken over zich heen had gegooid, liep de hele tijd heen en weer vóór het raam van een man. De man was zo bang dat hij het hoofd van de spokende grapjas in tweeën hakte.
Op een avond moest een koewachter ergens een wafelijzer gaan halen. Omdat de koewachter altijd beweerde nergens bang voor te zijn, had een grapjas zich met een wit laken en met kettingen onder een duiker verborgen. Toen de koewachter terugkwam,…
De paarden van Huberte waren 's ochtends helemaal bezweet. Door het sleutelgat kwam iets naar binnen, dat een ruisend geluid maakte. Op een avond slaagde men erin de hommel dood te slaan. De volgende dag was in het dorp een vrouw gestorven, die…
Op de hoeve van G. in Vrijhern zat de boer met enkele vrienden te wachten tot de merrie haar veulen zou werpen. Ondertussen speelden ze met de kaarten en dronken ze jenever. Toen de jenever op was, daagde de boer zijn knecht uit om in…
Een vrouw die zich ergerde aan het feit dat haar zoon nooit thuis was, besloot de jongen een lesje te leren. De vrouw verkleedde zich met een laken over het hoofd als spook en ging op een mesthoop staan. Toen de jongen het spook zag, nam hij een…
Op Koningendag had de familie H. geen brandewijn meer. De knecht durfde niet meer naar het dorp gaan, want het was al donker. De koejongen, een dappere kerel van vijtien jaar, bood aan om in zijn plaats te gaan. Voor alle zekerheid nam hij een…
In de Beringenstraat zat een grapjas met een laken over zijn hoofd te wachten tot een oude man daar voorbij zou komen. Toen de man de verschijning zag, zei hij: "Is het de duivel, dan loopt hij weg. Is het de duivel niet, dan sla ik hem dood". De…
Op een boerderij zond de boer één van zijn knechten 's avonds weg om een veearts te halen voor een zieke koe. De andere knechten hadden zich echter met een laken als spook verkleed en waren in de struiken gaan zitten. Toen de knecht die spoken zag,…
De bende van Bakelandt pleegde inbraken in alle huizen in de buurt van Ruussen en de Madone in Langemark. De rovers vertoefden ook vaak in de bossen tussen 't Munnige en Houthulst. Tussen Langemark en de Vuufwege overvielen de rovers twee mannen. De…
Een arbeidster ontmoette op haar weg naar het werk altijd een vrouw die in Zarren ging slapen en een stok bij zich had. Op een dag vroeg de arbeidster aan de vrouw waarom ze altijd een stok meenam. Daarop antwoordde de vrouw: "Die stok dient om…
Een koewachter moest voor zijn vrienden een fles jenever halen. Eén van de vrienden was met een koeienvel over zich heen in de gracht gaan zitten. Zonder te weten dat het één van zijn vrienden was, sloeg de jongen de grapjas met een mesthaak dood.
Een vrouw die naar het dorp ging, kwam onderweg een weerwolf tegen. Omdat de vrouw doodsbang was, sloeg ze het beest neer. De volgende dag vond men een dode man met een koeienvel om zich heen.
Enkele mensen die bij een dode zaten te waken, zagen het lijk onder het laken bewegen. Daarop sloeg iemand de dode neer met de woorden: "Ja maar, neen, neen, wat dood is, moet dood blijven!"
Een boerin gaf ieder jaar een pond boter aan de paters. Toen een pater op een dag langskwam en de boerin net geen boter in huis had, liep de pater slechtgehumeurd weg. De volgende dag kon men op die boerderij geen boter meer maken. De boerin ging…
Heksen waren zwarte vrouwen die een kruiwagen of een kar konden doen stilstaan. Op een dag had iemand een heks op de kar doodgeslagen met een mesthaak.