Doodkaarsen waren uitgeholde rapen waarin men een kaarsje had gezet. Soms bond men de doodkaars vast aan een stok. Op die manier probeerden de jongens elkaar bang te maken.
Een vrouw die naar de dokter was geweest, durfde niet meer alleen terug naar huis en liet zich daarom vergezellen door twee andere vrouwen. In de bossen zag de vrouw de hele tijd een doodkaarsje.
Doodkeersen verschenen op plaatsen waar iets verborgen lag of waar iets gebeurd was. Als men naar zo'n lichtje had gewenkt, dan kwam het dichterbij. Als men dan niets had om te geven, dan werd men tegen de grond geslagen.
Men slaagde er nooit in dichter bij de eeuwige kruier te komen: hij bleef altijd op zo'n tien meter afstand. Er brandde altijd een kaarsje dat 'het dookêesje' werd genoemd.
Veel mensen beweerden dat een doodkaars een licht was dat ontstond uit de dampen die opstegen uit de moerassen. Oudere mensen geloofden dat doodkaarsen verschenen op plaatsen waar geld verborgen lag.
Dwaallichtjes of doodkaarsen waren lichtjes op het veld, die door het maanlicht weerkaatst werden. De mensen geloofden dat dergelijke lichtjes spoken waren. In werkelijkheid werd het licht veroorzaakt door gassen die ontsnapten uit kadavers. Anderen…
Lichtgevende wormen werden door de mensen 'doodkaarsen' genoemd. Dergelijke wormen zag men meestal 's nachts in de bossen. De mensen waren bang voor doodkaarsen.
Bij de Hellebus zat iedere avond een doodkaars. Enkele jongens gingen naar het lichtje kijken en wenkten ernaar. Daarop kwam de doodkaars dichterbij, waarna de jongens in een huis wegvluchtten. Vervolgens hoorde men een luide bons op de deur. De…
Een doodkaars was iets dat de verbeelding van de mensen op hol deed slaan. In werkelijkheid was het niets meer dan een boer die met een lantaarn rondliep op zijn erf.
Soms hing men een uitgeholde suikerbiet met een koordje aan een boom. Als de mensen die doodkeers dan op en neer zagen bewegen, geloofden ze dat het een teruggekeerde dode was.
Twee mannen gingen tijdens de winter op een zondagochtend de kerkklokken luiden. Opeens zag het tweetal een grote hond verschijnen, die hen volgde en hen kwaad deed. De haag van het kerkhof ging open en de hond verdween. Nadat de hond verdwenen…
Enkele mensen die terugkwamen van de kermis in Westkapelle, zagen tegen vijf uur 's ochtends een doodkaars in het midden van de weg. Toen de kaars bijna bij hen was, verdween ze plots.
Twee mannen die van de Koekuyt naar het Dryveld gingen, zagen onderweg een doodkaars uit de richting van Steenvoorde komen. Eén van de mannen wilde wenken naar het lichtje, maar de andere verbood het hem. De doodkaars ging terug vanwaar ze gekomen…